EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32015D0001

Besluit (EU) 2015/529 van de Europese Centrale Bank van 21 januari 2015 tot wijziging van Besluit ECB/2004/3 inzake de toegang van het publiek tot documenten van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/1)

PB L 84 van 28.3.2015, blz. 64–66 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/529/oj

28.3.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 84/64


BESLUIT (EU) 2015/529 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 21 januari 2015

tot wijziging van Besluit ECB/2004/3 inzake de toegang van het publiek tot documenten van de Europese Centrale Bank (ECB/2015/1)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name artikel 12.3,

Gezien Besluit ECB/2004/2 van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (1), met name artikel 23,

Overwegende:

(1)

Krachtens artikel 127, lid 6 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie heeft de Raad Verordening (EU) nr. 1024/2013 (2) vastgesteld waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, teneinde bij te dragen aan de veiligheid en soliditeit van kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel binnen de Unie en iedere lidstaat, daarbij ten volle rekening houdend met en zorg dragend voor de eenheid en de integriteit van de interne markt. Behalve deze specifieke taken heeft het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) krachtens artikel 127, lid 5, van het Verdrag de taak bij te dragen tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel.

(2)

Besluit ECB/2004/3 (3) werd gewijzigd bij Besluit ECB/2011/6 (4) ter vrijwaring van het openbaar belang aangaande de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie en in lidstaten, inzake verzoeken om toegang tot ECB-documenten betreffende ECB-werkzaamheden en beleidsvoering of besluiten die de ECB heeft opgesteld of in haar bezit heeft op het gebied van financiële stabiliteit, waaronder het verlenen van ondersteuning door de ECB aan het Europees Comité voor systeemrisico's.

(3)

Bij de uitvoering van de in de eerste overweging genoemde taken zal de ECB tevens documenten opstellen of in haar bezit hebben met betrekking tot het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen. Die documenten zullen als ECB-documenten kwalificeren zoals bedoeld in Besluit ECB/2004/3.

(4)

Vrijwaring van het openbaar belang aangaande het beleid van de Unie of een lidstaat met betrekking tot het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen in de context van verzoeken om de toegang van het publiek tot ECB-documenten, is noodzakelijk. Vrijwaring van het openbaar belang aangaande het doel van toezichtinspecties is eveneens noodzakelijk.

(5)

Overeenkomstig artikel 23.1 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank, vastgesteld bij Besluit ECB/2004/2, zijn de handelingen van de besluitvormende organen van de ECB en van alle door hen opgerichte comités of groepen, of van de Raad van toezicht, zijn Stuurcomité en al zijn tijdelijke substructuren, vertrouwelijk, tenzij de Raad van bestuur de president van de ECB machtigt om het resultaat van hun beraadslagingen openbaar te maken. Voorafgaande aan het nemen van enig dergelijk besluit met betrekking tot de procedures van de Raad van toezicht, zijn Stuurcomité en ieder van zijn tijdelijke substructuren, zal de president overleggen met de voorzitter van de Raad van toezicht.

(6)

De toepasselijke Uniewetgeving is relevant, zowel voor openbaarmaking, alsook voor vertrouwelijkheid van informatie die de bevoegde autoriteiten in hun bezit hebben binnen het kader van de uitoefening van bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen, met name Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (6).

(7)

Ontwikkelingen in de economieën van de lidstaten en op de financiële markten en hun impact op het voeren van het monetaire beleid van de ECB, en/of de stabiliteit van het financiële stelsel in de Unie of in een lidstaat, nopen tot meer interactie tussen de ECB en de autoriteiten van de lidstaten, en tussen de ECB en de Europese en internationale instellingen of organen. Het is van cruciaal belang gebleken dat de ECB pertinent en rechtuit boodschappen kan overbrengen aan de Europese autoriteiten en die van de lidstaten, zodat zij bij de vervulling van haar mandaat het openbaar belang optimaal kan dienen. Dat kan inhouden dat effectieve informele en vertrouwelijke communicatie mogelijk moet zijn en niet ondermijnd moet worden door mogelijke openbaarmaking.

(8)

Met name moet de ECB contact onderhouden met nationale autoriteiten en organen, tot de Unie behorende instellingen, organen en instanties, betrokken internationale organisaties, toezichthouders en overheden van derde landen, zulks met betrekking tot: a) de ondersteuning door het ESCB van het algemene economische beleid van de Unie krachtens artikel 127, lid 1, van het Verdrag; b) de ESCB-bijdrage met betrekking tot een goede beleidsvoering van de bevoegde autoriteiten ten aanzien van het bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel krachtens artikel 127, lid 5, van het Verdrag, en c) de bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 aan de ECB opgedragen taken. Met name zijn de ECB en de nationale bevoegde autoriteiten krachtens artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 gehouden tot loyale samenwerking te goeder trouw en tot informatie-uitwisseling. Aangaande ESCB-taken werkt de ECB ook op internationaal niveau samen. Voor een effectieve samenwerking is het essentieel dat er een „ruimte is voor overleg”, en dat die ruimte in stand wordt gehouden, zulks voor vrije en constructieve gedachte- en informatie-uitwisseling tussen de bovengenoemde autoriteiten, instellingen en overige organen. Daarvan uitgaande moet de ECB documenten kunnen beschermen die uitgewisseld werden binnen het kader van haar samenwerking met nationale centrale banken, nationale bevoegde autoriteiten, nationale aangewezen autoriteiten en overige betrokken autoriteiten en organen.

(9)

Bovendien is het bij de uitvoering van de ESCB-taak om de goede werking van het betalingsverkeer te bevorderen, met name van belang documenten te beschermen die, indien bekendgemaakt, het openbaar belang zouden ondermijnen aangaande de soliditeit en de veiligheid van financiële marktinfrastructuren, betalingsregelingen en betalingsdienstaanbieders.

(10)

Besluit ECB/2004/3 moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit ECB/2004/3 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3 worden de volgende definities toegevoegd:

„c)

„nationale bevoegde autoriteit” (NBA) en „nationale aangewezen autoriteit” (NAA) hebben de betekenis zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (7);

d)

„overige betrokken autoriteiten en organen” betekenen overige betrokken nationale autoriteiten en organen, tot de Unie behorende instellingen, organen en instanties, betrokken internationale organisaties, toezichthouders en overheden van derde landen.

.

2)

In artikel 4, lid 1, onder a) wordt het eerste streepje als volgt vervangen:

„de vertrouwelijkheid van de verslagen van de besluitvormende organen van de ECB, de Raad van toezicht of overige organen die krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 werden opgericht,”

.

3)

In artikel 4, lid 1, onder a) worden de volgende streepjes toegevoegd:

„het beleid van de Unie of een lidstaat met betrekking tot bedrijfseconomisch toezicht op kredietinstellingen en overige financiële instellingen,

het doel van toezichtinspecties,

de soliditeit en veiligheid van financiële marktinfrastructuren, betalingsregelingen of betalingsdienstaanbieders.”

.

4)

Artikel 4, lid 3, wordt als volgt vervangen:

„3.   De toegang tot een document opgesteld of ontvangen door de ECB voor intern gebruik in het kader van beraadslagingen en voorafgaand overleg binnen de ECB, en voor gedachte-uitwisseling tussen de ECB en NCB's, NBA's of NAA's, wordt geweigerd, zelfs nadat het besluit is genomen, tenzij een hoger openbaar belang openbaarmaking gebiedt.

Toegang tot documenten die gedachte-uitwisseling omvatten tussen de ECB en overige betrokken autoriteiten en organen wordt geweigerd, zelfs nadat het besluit is genomen, indien openbaarmaking van het document de effectieve uitvoering van de ECB-taken ernstig zou ondermijnen, tenzij een hoger openbaar belang openbaarmaking gebiedt.”

.

5)

In artikel 7, lid 1, wordt de verwijzing naar „directeur-generaal van de afdeling Secretariaat en Talendienst” vervangen door „directeur-generaal van de afdeling Secretariaat”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 21 januari 2015.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33.

(2)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(3)  Besluit ECB/2004/3 van 4 maart 2004 inzake de toegang van het publiek tot documenten van de Europese Centrale Bank (PB L 80 van 18.3.2004, blz. 42).

(4)  Besluit ECB/2011/6 van 9 mei 2011 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (PB L 158 van 16.6.2011, blz. 37).

(5)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(6)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).

(7)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).”


Naar boven