EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie
Dit document is overgenomen van EUR-Lex
Document 32013O0025
2013/458/EU: Guideline of the European Central Bank of 30 July 2013 amending Guideline ECB/2011/23 on the statistical reporting requirements of the European Central Bank in the field of external statistics (ECB/2013/25)
2013/458/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 30 juli 2013 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2011/23 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken (ECB/2013/25)
2013/458/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 30 juli 2013 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2011/23 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken (ECB/2013/25)
PB L 247 van 18.9.2013, blz. 38–42
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Van kracht
18.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 247/38 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 30 juli 2013
tot wijziging van Richtsnoer ECB/2011/23 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken
(ECB/2013/25)
(2013/458/EU)
DE DIRECTIE VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid de artikelen 3.1 en 3.3, de artikelen 5.1, 12.1, 14.3 en artikel 16,
Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), inzonderheid de artikelen 4 en 8,
Gezien artikel 7 van Richtsnoer ECB/2011/23 van 9 december 2011 betreffende de statistische rapportageverplichtingen van de Europese Centrale Bank met betrekking tot externe statistieken (2),
Gezien de standpunten van het Comité statistieken van het Europees Stelsel van centrale banken,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bepaalde gevallen kan een strikte toepassing van de huidige standaardwaarderingsmethode voor aandelen in niet-beursgenoteerde directe-investeringsmaatschappijen, zoals vastgelegd in bijlage III bij Richtsnoer ECB/2011/23, leiden tot een vertekende netto internationale-investeringspositie. In dergelijke gevallen zouden lidstaten één van de andere waarderingsmethoden uit de zesde editie van de „Balance of Payments and International Investment Position Manual” mogen toepassen en dient Richtsnoer ECB/2011/23 derhalve dienovereenkomstig gewijzigd te worden. |
(2) |
De directie van de Europese Centrale Bank (ECB) heeft krachtens artikel 7 van Richtsnoer ECB/2011/23 het recht technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door te voeren, op voorwaarde dat zij het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast. |
(3) |
Dit richtsnoer voert technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door die het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast in de lidstaten, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Bijlagen II en III bij Richtsnoer ECB/2011/23 worden overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd.
Artikel 2
Slotbepalingen
1. Dit richtsnoer wordt van kracht op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben.
2. Onverminderd artikel 8, lid 2, van Richtsnoer ECB/2011/23 is dit richtsnoer vanaf 1 juni 2014 van toepassing.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 30 juli 2013.
Voor de directie van de ECB
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
(2) PB L 65 van 3.3.2012, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlagen II en III bij Richtsnoer ECB/2011/23 worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage II worden deel II en III van tabel 3 als volgt gewijzigd:
|
2) |
In bijlage III wordt paragraaf 6.1 als volgt vervangen: „6.1. Directe investering heeft betrekking op een ingezetene in de ene economie die zeggenschap over of invloed van betekenis heeft op het beheer van een onderneming die ingezeten is in een andere economie. In aansluiting op internationale standaards (BPM6) is sprake van een dergelijk verband, indien een in een economie ingezeten investeerder 10 %, of meer, direct of indirect stemrechtenbezit heeft in een in een andere economie ingezeten onderneming. Op basis van dit criterium kan er een vervlechting van directe investeringen bestaan tussen een aantal verbonden ondernemingen, ongeacht of die vervlechting één of meerdere ketens omvat. De vervlechting kan zich uitstrekken tot dochterondernemingen, dochters van dochterondernemingen en partnerondernemingen van de directe-investeringsmaatschappij. Zodra de directe investering vaststaat, worden alle daaruit voortvloeiende financiële stromen/deelnemingen tussen de verbonden entiteiten geboekt als transacties/posities in verband met directe investeringen. Kapitaaldeelnemingen omvat deelnemingen in bijkantoren, alsmede alle aandelen in dochter- en partnerondernemingen. Herbelegde winsten bestaan uit de compenserende boekingspost voor het aandeel van de directe investeerder in winsten die door dochter- of partnerondernemingen niet als dividenden zijn uitgekeerd, alsmede winsten van bijkantoren die niet aan de directe investeerder zijn afgedragen en die zijn geboekt onder „inkomsten uit investeringen” (zie punt 3.2.3). Directe investeringen in de vorm van deelnemingen en schuld worden verder uitgesplitst naar de soort relatie tussen entiteiten en naar het oogmerk van de investering. Drie typen van directe-investeringsrelaties kunnen worden onderscheiden:
Wat betreft de waardering van directe investeringsposities worden de beursgenoteerde aandelen gewaardeerd tegen marktprijzen. Indien het niet-beursgenoteerde directe-investeringsmaatschappijen betreft, worden aandelen daarentegen gewaardeerd op basis van de boekwaarde onder toepassing van een gangbare definitie die de volgende boekingsposten omvat:
Voor gewone aandelen van niet-beursgenoteerde ondernemingen kunnen de in de financiële rekening geregistreerde transacties verschillen van het in de internationale investeringspositie tegen boekwaarde geregistreerde eigen vermogen. Dergelijke verschillen worden geregistreerd als herwaarderingen ten gevolge van overige prijsmutaties. Voor een consistentere waardering van activa en passiva kunnen aandelen in niet-beursgenoteerde directe-investeringsmaatschappijen bij wijze van alternatief ook gewaardeerd worden volgens één van de andere waarderingsmethoden van paragraaf 7.16 van het BPM6, indien minstens één van de volgende gevallen van toepassing is:
Indien een alternatieve methode wordt toegepast voor de waardering van aandelen in niet-beursgenoteerde directe-investeringsmaatschappijen, wordt de samensteller van de internationale investeringspositie ertoe aangemoedigd de samensteller in het land van de tegenpartij te attenderen op de alternatieve methode en met de samensteller samen te werken om het risico van bilaterale asymmetrische registratie te minimaliseren. Deze informatie dient binnen het ESCB binnen het kader van bestaande regelingen gecommuniceerd te worden, alsook gepubliceerd te worden in de ECB-publicatie „European Union balance of payments/international investment position statistical methods” die strekt tot het monitoren van de door de eurogebied-lidstaten toepaste concepten, definities en samenstellingsmethoden (zoals beschreven in bijlage V). Als beste praktijk wordt aanbevolen dat alle lidstaten een begin maken met de samenstelling van de effectenstanden inzake directe buitenlandse investeringen en de herbelegde winsten op basis van de resultaten van de ten minste jaarlijks uit te voeren enquêtes inzake directe buitenlandse investeringen (1). |
(1) De volgende niet-aanvaardbare praktijken dienen opgegeven te worden: i) de keuze van het waarderingscriterium aan de informatieplichtigen overlaten (markt- of boekwaarde); ii) de toepassing van een permanente-inventarismethode/accumulatie van betalingsbalansstromen voor de samenstelling van standen.”