EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32012O0016

2012/502/EU: Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 20 juli 2012 inzake de gegevensuitwisseling voor contant-gelddiensten (DECS) (ECB/2012/16)

PB L 245 van 11.9.2012, blz. 3–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Bijzondere uitgave in het Kroatisch: Hoofdstuk 01 Deel 015 blz. 272 - 281

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 31/03/2020; opgeheven door 32020O0428

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2012/502/oj

11.9.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 245/3


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 20 juli 2012

inzake de gegevensuitwisseling voor contant-gelddiensten (DECS)

(ECB/2012/16)

(2012/502/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid op artikel 128, lid 1 en 2,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 16,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De productie van eurobankbiljetten wordt op gedecentraliseerd niveau georganiseerd en gepoold, waarbij de jaarproductie van verschillende denominaties van bankbiljetten in de pool wordt verdeeld onder de nationale centrale banken van lidstaten die de euro als munt hebben, (hierna de „NCB’s”) overeenkomstig het procentuele aandeel van die NCB’s in het geplaatste kapitaal van de Europese Centrale Bank (de „ECB”) voor het betreffende boekjaar berekend met behulp van de wegingen van de NCB’s in de verdeelsleutel voor de inschrijving op het kapitaal bedoeld in artikel 29.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”).

(2)

Op grond van het beginsel van decentralisatie zoals vastgelegd in artikel 9.2 en 12.1 van de ESCB-statuten, wordt het in omloop brengen en uit circulatie nemen van alle eurobankbiljetten, met inbegrip van de door de ECB uitgegeven eurobankbiljetten, toevertrouwd aan de NCB’s. Overeenkomstig dit beginsel is de fysieke verwerking van eurobankbiljetten eveneens in handen van de NCB’s. Vanwege het gedecentraliseerde productiescenario met pooling, dragen efficiënte grensoverschrijdende overdrachten van grote partijen eurobankbiljetten bij aan het soepel functioneren van de omloop van contanten in het eurogebied.

(3)

In februari 2007 heeft de Raad van bestuur van de ECB het tijdschema en een routekaart goedgekeurd voor verdere convergentie van contant-gelddiensten van NCB’s op de middellange termijn teneinde harmonisatie en integratie te versterken en betrokkenen (met name het bankwezen en waardevervoerders) in staat te stellen grotere voordelen te behalen uit de gemeenschappelijke munt en daarmee bij te dragen tot de gemeenschappelijke eurocontantenruimte (Single Euro Cash Area).

(4)

Het doel van de gegevensuitwisseling voor contant-gelddiensten (DECS; Data Exchange for Cash Services) is de verdere harmonisatie van contant-gelddiensten in het Eurosysteem. Het leidt tot maximale efficiëntie in de aanvoer en opname van contanten en in het functioneren van de omloop van contanten in het eurogebied. Aangezien de contant-gelddiensten die thans door NCB’s worden aangeboden, aanzienlijk verschillen, verzekert DECS dat de gegevens voor grensoverschrijdende transacties in contanten en overdrachten van grote partijen eurobankbiljetten tussen NCB’s die gebruikmaken van verschillende cashmanagementsystemen, onderling uitwisselbaar zijn. DECS heeft geen invloed op het verlenen van contant-gelddiensten door NCB’s op nationaal niveau.

(5)

Aangezien het convergentieproces van contant-gelddiensten van NCB’s enige flexibiliteit vereist, is het noodzakelijk een vereenvoudigde procedure vast te stellen om technische wijzigingen in dit richtsnoer aan te brengen. Aan de directie dient derhalve de bevoegdheid te worden gedelegeerd dergelijke wijzigingen aan te brengen,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Dit richtsnoer zet de vereisten uiteen waaraan de NCB’s voldoen met betrekking tot het gebruik van DECS. Dit richtsnoer is alleen van toepassing op de uitwisseling van gegevens tussen NCB’s.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit richtsnoer wordt verstaan onder:

a)   „DECS”: de gemeenschappelijke interface die communiceert met het cashmanagementsysteem van een NCB en daardoor de mapping, routering en transformatie mogelijk maakt van elektronische berichten tussen NCB’s die gebruikmaken van verschillende cashmanagementsystemen of cashmanagementspecificaties met betrekking tot transacties in contanten en overdrachten van grote partijen bankbiljetten;

b)   „communicatieformaat”: een reeks bestanden gebaseerd op het Cash Single Shared Platform (CashSSP), Global Standards One (GS1) of andere communicatieformaten;

c)   „cashmanagementsysteem”: het door een NCB gebruikte logistieke IT-systeem voor cashmanagement gebaseerd op CashSSP, GS1 of andere communicatieformaten;

d)   „cashmanagementspecificaties”: de technische specificaties van een bepaald cashmanagementsysteem;

e)   „contanten”: eurobankbiljetten en munten, met uitzondering van verzamelmunten;

f)   „deponering van contanten”: een grensoverschrijdende gratis transactie voor de deponering van contanten tussen een klant en een buitenlandse NCB;

g)   „opname van contanten”: grensoverschrijdende gratis transactie voor de opname van contanten tussen een klant en een buitenlandse NCB;

h)   „transactie in contanten”: een grensoverschrijdende gratis deponering of opname van contanten;

i)   „overdracht van grote partijen bankbiljetten”: een grensoverschrijdende overdracht van eurobankbiljetten tussen twee NCB’s of tussen een drukkerij en een NCB die wordt gerapporteerd in het Valuta-informatiesysteem 2 (Currency Information System 2) (CIS 2)) (1);

j)   „binnenlandse NCB”: een NCB die in haar lidstaat gevestigde klanten via een interface toegang verleent tot haar cashmanagementsysteem voor transacties in contanten;

k)   „buitenlandse NCB”: een NCB die een transactie in contanten aangaat met een buiten haar lidstaat gevestigde klant;

l)   „leverende NCB”: voor overdrachten van grote partijen eurobankbiljetten een NCB die verantwoordelijk is voor het leveren van eurobankbiljetten aan een ontvangende NCB uit: i) de aan die leverende NCB toegewezen productie; ii) de logistieke voorraden van de leverende NCB; iii) de Strategische voorraad van het Eurosysteem;

m)   „ontvangende NCB”: een NCB die eurobankbiljetten ontvangt van een leverende NCB of een drukkerij voor overdrachten van grote partijen eurobankbiljetten;

n)   „waardevervoerder (CIT-bedrijf)”: onderneming die bankbiljetten en munten vervoert, opslaat en verwerkt voor kredietinstellingen;

o)   „klant”: een kredietinstelling die contant-gelddiensten verleent en rechtspersoonlijkheid bezit in een lidstaat die de euro als munt heeft, of, indien van toepassing, een waardevervoerder die rechtspersoonlijkheid bezit in een lidstaat die de euro als munt heeft en staat geregistreerd in de database van een binnenlandse NCB voor het gebruik van haar cashmanagementsysteem en DECS;

p)   „transactieopdrachtbericht”: een transactiebericht dat via DECS door een binnenlandse/leverende NCB wordt doorgegeven via haar cashmanagementsysteem aan een buitenlandse/ontvangende NCB. Dit bericht is: i) voor opnames van contanten, een door een klant verzonden „opdracht voor opname van contanten”; ii) voor deponeringen van contanten, een door een klant verzonden „kennisgeving van deponering”; iii) voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten, een door de leverende NCB verzonden „bericht van overdracht van grote partij bankbiljetten”;

q)   „feedbackbericht ter validatie”: een transactiebericht dat via DECS door een buitenlandse/ontvangende NCB aan een binnenlandse/leverende NCB wordt verzonden via het cashmanagementsysteem van de binnenlandse/leverende NCB na ontvangst van een transactieopdrachtbericht;

r)   „transactiebevestigingsbericht”: een transactiebericht dat wordt verzonden nadat een transactie heeft plaatsgevonden: i) aan een klant voor transacties in contanten; of ii) aan een leverende NCB voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten via DECS en het cashmanagementsysteem van de binnenlandse/leverende NCB. Dit bericht is: i) voor opnames van contanten, een door een buitenlandse NCB verzonden „bewijs van opname”; ii) voor deponeringen van contanten, een door een buitenlandse NCB verzonden „bewijs van deponering”; iii) voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten, een door een ontvangende NCB verzonden „bewijs van overdracht van grote partijen bankbiljetten”;

s)   „transactiebericht”: een transactieopdrachtbericht, een feedbackbericht ter validatie en een transactiebevestigingsbericht;

t)   „drukkerij”: een drukkerij die contractuele regelingen is aangegaan met een NCB voor de productie van eurobankbiljetten;

u)   „toekomstige Eurosysteem-NCB”: de nationale centrale bank van een lidstaat die heeft voldaan aan de voorwaarden voor de aanname van de euro en met betrekking tot welke lidstaat een besluit is genomen ten aanzien van de intrekking van de derogatie op grond van artikel 140, lid 2 van het Verdrag.

Artikel 3

Verplichtingen van een NCB

1.   NCB’s sluiten hun cashmanagementsystemen aan op DECS teneinde: a) het klanten mogelijk te maken elektronische gegevensberichten uit te wisselen betreffende transacties in contanten met een buitenlandse NCB via het cashmanagementsysteem van hun binnenlandse NCB; en b) de uitwisseling te vergemakkelijken van elektronische gegevensberichten betreffende overdrachten van grote partijen bankbiljetten tussen NCB’s of, met inachtneming van artikel 1, tussen een drukkerij en een ontvangende NCB, via het cashmanagementsysteem van de leverende NCB.

2.   Indien een NCB een cashmanagementsysteem gebruikt dat gebaseerd is op andere communicatieformaten dan CashSSP of GS1, zet zij het communicatieformaat van dat cashmanagementsysteem om naar CashSSP of GS1 alvorens een elektronisch gegevensbericht betreffende transacties in contanten of overdrachten van grote partijen bankbiljetten door te geven aan DECS.

3.   NCB’s zorgen ervoor dat via DECS uitgewisselde elektronische gegevensberichten betreffende transacties in contanten of overdrachten van grote partijen bankbiljetten gebaseerd zijn op hetzij het CashSSP- of GS1-communicatieformaat.

4.   NCB’s zorgen ervoor dat transactieberichten gedurende ten minste 10 jaar worden bewaard.

5.   NCB’s sluiten hun cashmanagementsysteem en DECS op elkaar aan zodra zij hiertoe technisch in staat zijn.

Artikel 4

Verplichtingen van binnenlandse NCB’s in verband met transacties in contanten

1.   Binnenlandse NCB’s zorgen ervoor dat zij aan alle technische vereisten voor communicatie via DECS voldoen.

2.   Binnenlandse NCB’s sluiten contractuele regelingen af met hun klanten waarin wordt bedongen dat transacties in contanten zoals gedefinieerd in dit richtsnoer zullen worden verwerkt via DECS.

3.   Binnenlandse NCB’s verplichten zich tot het opzetten, bijhouden en regelmatig bijwerken van een database van klanten die instemmen met het gebruik, de voorwaarden en technische vereisten van DECS. Ze zorgen ervoor dat klanten hen onverwijld over elke relevante wijziging informeren.

4.   Alvorens een transactieopdrachtbericht van een klant aan DECS door te geven, nemen binnenlandse NCB’s passende maatregelen om te verifiëren of de klant geregistreerd staat in de in lid 3 bedoelde database, en of het transactieopdrachtbericht werd verzonden door een technische gebruiker die daartoe door de klant was gemachtigd.

5.   Binnenlandse NCB’s worden aansprakelijk gehouden voor het niet voldoen aan hun verplichtingen onder lid 4. Binnenlandse NCB’s worden niet aansprakelijk gehouden voor de inhoud van een transactiebericht.

6.   Binnenlandse NCB’s zijn geen partij bij en worden niet aansprakelijk gehouden voor transacties in contanten tussen klanten en buitenlandse NCB’s.

Artikel 5

Verplichtingen van buitenlandse NCB’s in verband met transacties in contanten

Zodra dat operationeel haalbaar is, sluiten buitenlandse NCB’s contractuele regelingen af met de klanten van binnenlandse NCB’s die voornemens zijn met die buitenlandse NCB via DECS transacties in contanten af te sluiten. Deze contractuele regelingen zullen met name het volgende vastleggen:

a)

de voorwaarden en technische vereisten voor het verwerken van transactieberichten via DECS, met inbegrip van het mogelijk ongedaan maken van transacties via DECS;

b)

de fysieke verwerking van de transacties in contanten, bv. algemene voorwaarden voor verpakking en levering;

c)

de regels en procedures voor financiële afwikkeling tussen de klant en de buitenlandse NCB, met inbegrip van de verificatie of een transactie in contanten rechtmatig kan worden uitgevoerd;

d)

het uitvoeren van individuele plausibiliteitcontroles op de volumes van de transacties in contanten.

Artikel 6

Overdrachten van grote partijen bankbiljetten

NCB’s zorgen ervoor dat drukkerijen voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten het in de contractuele regelingen tussen de NCB’s en de drukkerij gespecificeerde communicatieformaat gebruiken.

Artikel 7

Vereisten voor transactieberichten

1.   De transactieberichten worden verwerkt via DECS zoals uiteengezet in bijlage I.

2.   In transactieopdrachtberichten en transactiebevestigingsberichten geven NCB’s de lokale datum en tijd aan, tenzij die door DECS gebruikmakend van de Centraal-Europese tijdzone (CET) automatisch worden toegevoegd.

3.   Een transactieopdrachtbericht wordt met name:

a)

afzonderlijk verzonden voor elke individuele transactie in contanten;

b)

bevat aan slechts één bijkantoor van een klant of NCB af te leveren items;

c)

bevat een opdracht voor hetzij eurobankbiljetten of euromunten;

d)

bevat alleen fysieke items voor één soort bankbiljetten en voor één soort muntstukken;

e)

voldoet aan de in bijlage II gestelde verpakkingsvereisten;

f)

voldoet aan de in bijlage II gestelde vereisten betreffende minimumhoeveelheden;

g)

voldoet aan de in bijlage II gestelde vereisten betreffende denominaties en series van bankbiljetten;

h)

voldoet aan de in bijlage II gestelde kwaliteitsvereisten;

i)

voldoet aan de in bijlage II gestelde labelingvereisten;

j)

bevat de in bijlage III uiteengezette minimumgegevensposten.

Artikel 8

Naleving van de vereisten van DECS door toekomstige Eurosysteem-NCB’s

In de contractuele regelingen die een NCB afsluit met een toekomstige Eurosysteem-NCB, neemt die NCB op grond van artikel 3, lid 3 van Richtsnoer ECB/2006/9 van 14 juli 2006 inzake bepaalde voorbereidingen voor de omschakeling naar de chartale euro en inzake bevoorrading vooraf en verdere bevoorrading vooraf met eurobankbiljetten en -muntstukken buiten het eurogebied (2), en met inachtneming van artikel 5 van Richtsnoer ECB/2008/8, specifieke bepalingen op die vereisen dat de toekomstige Eurosysteem-NCB voldoet aan de vereisten van dit richtsnoer.

Artikel 9

Medewerking NCB

NCB’s werken mee aan het uitwisselen van informatie over de werking van DECS, met name indien een NCB wordt geconfronteerd met een potentiële of feitelijke rechtszaak die wordt aangespannen door een klant en voortvloeit uit een via DECS verwerkte transactie.

Artikel 10

Rol van de directie

1.   Overeenkomstig artikel 17.3 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank (3) wordt de directie gemachtigd technische wijzigingen aan te brengen in de bijlagen bij dit richtsnoer, met inachtneming van de opvattingen van het Comité bankbiljetten en het Juridisch Comité.

2.   De directie stelt de Raad van bestuur onverwijld in kennis van eventuele op grond van lid 1 gemaakte wijzigingen en houdt zich aan een eventueel besluit van de Raad van bestuur inzake de materie.

Artikel 11

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt in werking op 1 oktober 2012.

Artikel 12

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht aan de NCB’s.

Gedaan te Frankfurt am Main, 20 juli 2012.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Richtsnoer ECB/2008/8 van 11 september 2008 inzake de gegevensverzameling betreffende de euro en de werking van het Valuta-informatiesysteem 2 (Currency Information System 2 — CIS 2) (PB L 346 van 23.12.2008, blz. 89).

(2)  PB L 207 van 28.7.2006, blz. 39.

(3)  PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33.


BIJLAGE I

TYPE EN STROOM VAN VIA DECS VERWERKTE TRANSACTIEBERICHTEN

1.

Een transactieopdrachtbericht wordt, voor transacties in contanten, door een klant of, voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten, door een leverende nationale centrale bank (NCB) verzonden, welk bericht wordt doorgegeven door de binnenlandse/leverende NCB via de Data Exchange for Cash Services (DECS) aan de desbetreffende buitenlandse/ontvangende NCB.

2.

Na ontvangst van een transactieopdrachtbericht verstuurt de buitenlandse/ontvangende NCB via DECS een feedbackbericht ter validatie aan de binnenlandse/leverende NCB, welk bericht de binnenlandse/leverende NCB vervolgens, voor transacties in contanten, doorgeeft aan de klant of, voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten, aan de leverende NCB.

3.

Nadat een transactie heeft plaatsgevonden, verstuurt de buitenlandse/ontvangende NCB via DECS een transactiebevestigingsbericht aan de binnenlandse/leverende NCB, welk bericht de binnenlandse/leverende NCB vervolgens, voor transacties in contanten, doorgeeft aan de klant of, voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten, aan de leverende NCB.

Tabel 1a   Type en stroom van berichten voor deponeringen van contanten

 

Cash Single Shared Platform (CashSSP)

Global Standards One (GS1)

1.

Transactieopdrachtbericht: kennisgeving van deponering

Notification For Deposit

Notification of Inpayment

2.

Feedbackbericht ter validatie (na ontvangst van het transactieopdrachtbericht)

Feedback Validation

Service Message

3.

Transactiebevestigingsbericht (na transactie) (1): bewijs van deponering

Feedback Notification For Deposit

Confirmation of Receipt


Tabel 1b   Type en stroom van berichten voor opnames van contanten

 

CashSSP

GS1

1.

Transactieopdrachtbericht: opdracht voor opname van contanten

Order For Withdrawal

Cash Order

2.

Feedbackbericht ter validatie (na ontvangst van het transactieopdrachtbericht)

Feedback Validation

Service Message

3.

Transactiebevestigingsbericht (na transactie) (1): bewijs van opname

Feedback Order For Withdrawal

Confirmation of Delivery


Tabel 1c   Type en stroom van berichten voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten

 

CashSSP

GS1

1.

Transactieopdrachtbericht: bericht van overdracht van grote partij bankbiljetten

Notification For Delivery

Bulk Transfer Message

2.

Feedbackbericht ter validatie (na ontvangst van het transactieopdrachtbericht)

Feedback Validation

Service Message

3.

Transactiebevestigingsbericht (na transactie) (1): bewijs van overdracht van grote partij bankbiljetten

Feedback Notification For Delivery

Confirmation of Bulk Transfer


(1)  Indien een buitenlandse/ontvangende NCB meer pakketten ontvangt dan verwacht, wordt een extra kennisgeving van deponering/bericht van overdracht van grote partij bankbiljetten voor dit grotere aantal pakketten verstuurd. Indien de buitenlandse/ontvangende NCB minder pakketten ontvangt dan verwacht, wordt hetzij een nieuwe kennisgeving van deponering/bericht van overdracht van grote partij bankbiljetten verstuurd na het afsluiten van het desbetreffende transactieopdrachtbericht en het verzenden van een feedbackbericht ter validatie (voor niet-aanvaarding van de levering), of worden alleen de ontvangen pakketten in de transactiebevestiging opgenomen (voor gedeeltelijke aanvaarding van de levering).


BIJLAGE II

VERPAKKINGS- EN KWALITEITSVEREISTEN

1.   Verpakkings- en kwaliteitsvereisten voor transacties in contanten

 

Opnames van contanten

Deponeringen van contanten

Minimumhoeveelheid

Voor bankbiljetten worden alleen pakketten met één enkele denominatie bankbiljetten verwerkt

Voor bankbiljetten met denominaties van 5 tot 100 EUR, 10 bundels (= 10 000 eenheden)

Voor bankbiljetten met denominaties van 200 en 500 EUR, 1 bundel (= 100 eenheden); nationale centrale banken (NCB’s) kunnen verschillende bundels (ook 200 en 500 EUR gemengd) in één pakket stoppen

Voor munten, ten minste één rol, afhankelijk van de bedrijfsregels van elke NCB

Een volledige opname wordt eenmaal uitgevoerd

Voor bankbiljetten met denominaties van 5 tot 100 EUR, 10 bundels (= 10 000 eenheden); een klant kan echter eenmaal per dag onvolledige pakketten versturen die minimaal 1 bundel (= 1 000 bankbiljetten) van één denominatie en maximaal 5 bundels (= 5 × 1 000 bankbiljetten) van één of meerdere denominaties bevatten

Voor bankbiljetten met denominaties van 200 en 500 EUR, 1 bundel (= 100 eenheden)

Serie bankbiljetten (ES1 of ES2)

Aangegeven in het transactieopdrachtbericht

Aangegeven in het transactieopdrachtbericht. De aanduidingen voor gemengde bundels zijn op basis van de best mogelijke raming van de klant. NCB’s kunnen het gebruik van gemengde bundels weigeren.

Kwaliteit

Alleen geschikte bankbiljetten en munten

Alleen onverwerkte bankbiljetten

Hergebruik van transactie-ID’s

De buitenlandse NCB besluit of en wanneer de Serial Shipping Container Code (SSCC) en het zegelnummer van het Cash Single Shared Platform (CashSSP) worden hergebruikt. De buitenlandse NCB besluit of en wanneer de transactiereferentienummers (= master SSCC) worden hergebruikt.

De buitenlandse NCB besluit of en wanneer de SSCC en het zegelnummer van het CashSSP worden hergebruikt. De buitenlandse NCB besluit of en wanneer de transactiereferentienummers (= master SSCC) worden hergebruikt.

Verpakking

Goedgekeurd type verpakking voor bankbiljetten

Goedgekeurd type verpakking voor bankbiljetten


2.   Verpakkings- en kwaliteitsvereisten voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten

Minimumhoeveelheid

Eén kartonnen doos (= 10 000 bankbiljetten).

Voor andere relevante grensoverschrijdende transacties in het Valuta-informatiesysteem 2 geldt geen minimumhoeveelheid.

Serie bankbiljetten

Aangegeven in het transactieopdrachtbericht. Bij gemengde bundels zijn de aanduidingen op basis van de best mogelijke raming van de leverende NCB.

Kwaliteit

Geschikte, nieuwe, niet-verwerkte of niet-geschikte bankbiljetten.

Hergebruik van transactie-ID’s

De ontvangende NCB besluit of en wanneer SSCC en zegelnummer van het CashSSP worden hergebruikt. De ontvangende NCB besluit of en wanneer de transactiereferentienummers (= master SSCC) worden hergebruikt.

Labelen

De fysieke dozen hebben zowel Global Standards One- (GS1) als CashSSP-streepjescodes, behalve voor voorraden bankbiljetten die alleen voorzien zijn van de CashSSP-streepjescode. Er vindt geen herlabeling plaats wanneer een pakket tussen NCB’s wordt doorgegeven, d.w.z. hetzelfde zegelnummer/SSCC wordt meerdere keren gebruikt.

Verpakking

Goedgekeurd type verpakking

Eén denominatie per pallet en/of doos

Series bankbiljetten kunnen verschillend zijn per pallet en/of doos

Alle artikelen in een doos zijn van hetzelfde kwaliteitstype

Berichten hebben betrekking op hetzij pallets met dozen of op alleen dozen (geen pallets).

In hetzelfde bericht mogen pallets en dozen niet worden gecombineerd


BIJLAGE III

MINIMUMGEGEVENSPOSTEN DIE IN DE ELEKTRONISCHE GEGEVENSBERICHTEN MOETEN WORDEN OPGENOMEN

1.   Minimumvereisten met betrekking tot deponeringen van contanten  (1)

 

Gegevenspost

 

Bestand van verzender

 

Bericht van verzender

 

Bericht van ontvanger

 

Eigenaar van artikel

 

Vervoersbedrijf

 

Verpakker

 

Betaler

 

Ontvanger van deponering

 

Details van pakketten en de artikelen daarin:

identificatienummer

serie van de bankbiljetten

denominatie

aantal items

waarde

kwaliteitstype

2.   Minimumvereisten met betrekking tot opnames van contanten  (1)

 

Gegevenspost

 

Bestand van verzender

 

Bericht van verzender

 

Bericht van ontvanger

 

Vervoersbedrijf

 

Betaler

 

Ophaalplaats

 

Plaats van levering

 

Eigenaar van artikel

 

Details van de bestelde artikelen:

serie bankbiljetten

denominatie

aantal items

3.   Minimumvereisten voor overdrachten van grote partijen bankbiljetten

Referentie van de Europese Centrale Bank voor de zending

Leverende NCB (drukkerij)

Ontvangende NCB

Vervoersbedrijf (luchtvaartmaatschappij of waardevervoerder)

Datum van verzending

Totaal aantal pallets

Totaal aantal dozen

Totaal aantal bankbiljetten

Totale waarde van de bankbiljetten (EUR)

Totaal luchtvrachtgewicht (kg)

Details van pallets:

Details van dozen:

identificatienummer (CashSSP)

identificatienummer (CashSSP)

identificatienummer (GS1)

identificatienummer (GS1)

denominatie

denominatie

aantal items

aantal items

waarde

waarde

 

kwaliteit

 

verantwoordelijke NCB


(1)  Extra informatie kan verplicht zijn afhankelijk van het door de verzender gebruikte cashmanagementsysteem.


LIJST VAN TERMEN

Deze lijst van termen definieert de technische termen die gebruikt worden in dit richtsnoer en de bijlagen.

„Geschikte bankbiljetten”: i) eurobankbiljetten die aan nationale centrale banken (NCB’s) zijn geretourneerd en geschikt zijn om in omloop te worden gebracht overeenkomstig een afzonderlijke rechtshandeling van de ECB betreffende de verwerking van bankbiljetten door NCB’s; of ii) eurobankbiljetten die aan kredietinstellingen zijn geretourneerd, met inbegrip van NHTO-entiteiten en ECI-banken, en die geschikt zijn om in omloop te worden gebracht overeenkomstig de minimumsorteernormen vastgelegd in Besluit ECB/2010/14 (1).

„Goedgekeurd type verpakking”: een safebag, een verzegelde zak, een herbruikbare doos, een kartonnen doos, een europallet en halve pallet die voldoen aan de door de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) vastgelegde vereisten.

„Logistieke voorraden” (LS): alle voorraden nieuwe en geschikte eurobankbiljetten, met uitzondering van de ESS, die aangehouden worden door NCB’s en, voor de toepassing van Richtsnoer ECB/2008/8 door NHTO-entiteiten en ECI-banken (2).

„Niet-geschikte bankbiljetten”: i) eurobankbiljetten die aan NCB’s zijn geretourneerd en niet geschikt zijn om in omloop te worden gebracht overeenkomstig een afzonderlijke rechtshandeling van de ECB betreffende de verwerking van bankbiljetten door NCB’s; of ii) eurobankbiljetten die aan kredietinstellingen zijn geretourneerd, met inbegrip van NHTO-entiteiten en ECI-banken, maar die niet geschikt zijn om in omloop te worden gebracht overeenkomstig de minimumsorteernormen vastgelegd in Besluit ECB/2010/14 van 16 september 2010 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten.

„Niet-verwerkte bankbiljetten”: i) eurobankbiljetten die aan NCB’s zijn geretourneerd, maar die niet op echtheid en geschiktheid zijn gecontroleerd overeenkomstig een afzonderlijke rechtshandeling van de ECB betreffende de verwerking van bankbiljetten door NCB’s; of ii) eurobankbiljetten die aan kredietinstellingen zijn geretourneerd, met inbegrip van NHTO-entiteiten en ECI-banken, maar die niet op echtheid en geschiktheid zijn gecontroleerd overeenkomstig Besluit ECB/2010/14.

„Nieuwe bankbiljetten”: eurobankbiljetten die nog niet door NCB’s, NHTO-entiteiten of ECI-banken in omloop zijn gebracht of vooraf zijn verstrekt aan toekomstige Eurosysteem-NCB’s.

„Regeling voor het aanhouden van een bankbiljettenvoorraad voor bestellingen (Notes-held-to-order-regeling)” of „NHTO-regeling”: een regeling bestaande uit individuele contractuele regelingen tussen een NCB en één of meerdere entiteiten („NHTO-entiteiten”) in de deelnemende lidstaat van de NCB, waarbij de NCB: i) de NHTO-entiteiten van eurobankbiljetten voorziet, die deze in bewaring nemen buiten de lokalen van de NCB om ze in omloop te brengen; en ii) de door de NHTO-entiteiten of door de kredietinstellingen die klanten zijn van de NHTO, aangehouden NCB-rekening rechtstreeks crediteert of debiteert voor eurobankbiljetten die door NHTO-entiteiten of door hun klanten in deposito worden gegeven of worden onttrokken aan de bewaarnemingslokalen en aan de NCB meegedeeld. Van de NCB aan NHTO-entiteiten overgedragen bankbiljetten maken deel uit van de door de NCB voorgebrachte bankbiljetten (gegevenspost 1.1). Door NHTO-entiteiten in bewaring gehouden bankbiljetten maken geen deel uit van de nationale netto-uitgifte van bankbiljetten door de NCB;

„Serie bankbiljetten”: een aantal denominaties van eurobankbiljetten gedefinieerd als een serie in Besluit ECB/2003/4 van 20 maart 2003 betreffende de denominaties, specificaties, reproductie, vervanging en het uit circulatie nemen van eurobankbiljetten (3) of in een latere rechtshandeling van de ECB. De eerste serie eurobankbiljetten gelanceerd op 1 januari 2002 bestaat uit de denominaties 5 EUR, 10 EUR, 20 EUR, 50 EUR, 100 EUR, 200 EUR en 500 EUR. Eurobankbiljetten met herziene technische specificaties of een herzien ontwerp (bv. verschillende handtekeningen voor verschillende presidenten van de ECB) vormen slechts een nieuwe serie als daar als zodanig naar wordt verwezen in een wijziging van Besluit ECB/2003/4 of in een latere rechtshandeling van de ECB;

„Strategische voorraad van het Eurosysteem” (Eurosystem Strategic Stock; ESS): de voorraad aan nieuwe en geschikte eurobankbiljetten die door bepaalde NCB’s worden opgeslagen om te kunnen voldoen aan een eventuele vraag naar eurobankbiljetten waaraan niet kan worden voldaan uit de logistieke voorraden (4).

„Uitgebreid proefprogramma chartale deposito’s” (Extended custodial inventory programme; ECI-programma): een programma bestaande uit contractuele regelingen tussen de ECB, een NCB en individuele kredietinstellingen (ECI-banken), waarbij de NCB: i) de ECI-banken van eurobankbiljetten voorziet, die deze buiten Europa in bewaring nemen om ze in omloop te brengen; en ii) de ECI-banken crediteert voor eurobankbiljetten die door hun klanten in bewaring worden gegeven, op echtheid en op geschiktheid worden gecontroleerd, in bewaring worden gehouden en aan de NCB worden meegedeeld. De door de ECI-banken in bewaring gehouden bankbiljetten, met inbegrip van de bankbiljetten die nog onderweg zijn tussen de NCB en de ECI-banken, worden volledig door zekerheden gedekt tot zij door de ECI-banken in omloop worden gebracht of naar de NCB geretourneerd. Van de NCB aan ECI-banken overgedragen bankbiljetten maken deel uit van de door de NCB voortgebrachte bankbiljetten (gegevenspost 1.1). Door de ECI-banken in bewaring gehouden bankbiljetten maken geen deel uit van de nationale netto-uitgifte van bankbiljetten van de NCB.


(1)  PB L 267 van 9.10.2010, blz. 1.

(2)  Zoals bedoeld in een afzonderlijke rechtshandeling van de ECB betreffende het beheer van voorraden bankbiljetten.

(3)  PB L 78 van 25.3.2003, blz. 16.

(4)  Zoals bedoeld in een afzonderlijke rechtshandeling van de ECB betreffende het beheer van voorraden bankbiljetten.


Naar boven