EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32009O0001

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 20 januari 2009 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2000/7 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (ECB/2009/1)

PB L 36 van 5.2.2009, blz. 59–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 31/12/2011; opgeheven door 32011O0014

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2009/101/oj

5.2.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 36/59


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 20 januari 2009

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2000/7 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem

(ECB/2009/1)

(2009/101/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op het eerste streepje van artikel 105, lid 2,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), inzonderheid op artikel 12.1 en artikel 14.3 junctis het eerste streepje van artikel 3.1, artikel 18.2 en artikel 20, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het verwezenlijken van een gemeenschappelijk monetair beleid vereist de definitie van de instrumenten en procedures voor gebruik door het Eurosysteem, dat bestaat uit de nationale centrale banken (NCB’s) van de lidstaten die de euro hebben aangenomen (hierna de „deelnemende lidstaten”), en de Europese Centrale Bank (ECB), ter uniforme uitvoering van een dergelijk beleid in alle deelnemende lidstaten.

(2)

De recente marktontwikkelingen voor effecten op onderpand van activa vereisen bepaalde wijzigingen aan de definitie en de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijke monetaire beleid van het Eurosysteem. In het bijzonder dienen de ratingvereisten betreffende effecten op onderpand van activa te worden gewijzigd en dienen bepaalde categorieën effecten op onderpand van activa te worden uitgesloten van gebruik binnen het Eurosysteem ter voldoening aan het vereiste van artikel 18.1 van de ESCB-statuten dat krediettransacties met kredietinstellingen en andere marktpartijen dienen te worden gedekt door toereikend onderpand.

(3)

Een van de mogelijke risicobeheersingmaatregelen van het Eurosysteem ter garantie van een adequate risicobescherming van het Eurosysteem overeenkomstig artikel 18.1 van de ESCB-statuten, is de invoering van beperkingen betreffende emittenten of als onderpand gebruikte activa. Om het Eurosysteem van kredietrisico’s te vrijwaren, dient de concentratie van uitgevende instellingen te worden beperkt indien ongedekte bankbrieven als onderpand worden gebruikt,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen aan bijlage I

Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (1) wordt overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd.

Artikel 2

Verificatie

De NCB's doen de ECB ten laatste op 30 januari 2009 details inzake teksten en middelen toekomen, middels welke zij voornemens zijn te voldoen aan dit richtsnoer.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Dit Richtsnoer treedt op 20 januari 2009 in werking. Artikel 1 is met ingang van 1 maart 2009 van toepassing.

Artikel 4

Geadresseerden

Dit Richtsnoer is gericht tot de NCB's van de deelnemende lidstaten.

Gedaan te Frankfurt am Main, 20 januari 2009.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In paragraaf 6.2.1, onder het kopje „Soort activa” wordt punt c) in de vierde alinea als volgt vervangen:

„c)

zij mogen geen credit-linked notes zijn — geheel noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel — noch gelijkaardige vorderingen die voortvloeien uit de overdracht van kredietrisico door middel van kredietderivaten of tranches van andere effecten op onderpand van activa (1). Effecten met activa als onderpand uitgegeven vóór 1 maart 2009 zijn tot 1 maart 2010 vrijgesteld van het vereiste niet te bestaan uit tranches van andere effecten op onderpand van activa.

2.

In de vijfde alinea van paragraaf 6.3.1 wordt de volgende zin ingevoegd na de tweede zin:

„Voor effecten met activa als onderpand die vanaf 1 maart 2009 uitgegeven werden dienen hoge kwaliteitseisen te worden gedefinieerd als een „AAA”-kredietbeoordeling bij de uitgifte, met een minimale kredietkwaliteitsdrempel over de looptijd van het effect van een „single A”-kredietbeoordelingsniveau (2).

3.

In de eerste alinea van paragraaf 6.4.2 wordt het volgende derde streepje ingevoegd:

„—

Het Eurosysteem beperkt het gebruik van ongedekte bankbrieven die zijn uitgeven door een emittent of enige entiteit waarmee de emittent nauwe banden heeft overeenkomstig de wettelijke vereisten zoals omschreven in paragraaf 6.2.3. Ongedekte bankbrieven die zijn uitgeven door één emittent of enige entiteit waarmee de emittent nauwe banden heeft, mogen slechts worden gebruikt als onderpand door een tegenpartij voor zover de door het Eurosysteem aan dergelijk onderpand toegekende waarde na de toepassing van surpluspercentages niet meer bedraagt dan 10 % van de totale waarde van het door die tegenpartij na surpluspercentages geleverde onderpand. Deze beperking is niet van toepassing op ongedekte bankbrieven die worden gegarandeerd door een overheidsinstelling die het recht van belastingheffing heeft en is evenmin van toepassing indien de waarde na surpluspercentages van de voornoemde ongedekte bankbrieven niet meer dan 50 miljoen EUR bedraagt. Tot 20 januari 2009 als onderpand aan het Eurosysteem geleverde ongedekte bankbrieven zijn niet aan deze beperking onderworpen tot 1 maart 2010 beleenbaar. Indien twee of meer emittenten van ongedekte bankbrieven fuseren of indien tussen dergelijke emittenten een nauwe band tot stand komt, worden deze emittenten in het kader van deze beperking pas één jaar na de fusiedatum of de totstandkoming van een nauwe band als één emittentengroep behandeld.”;

4.

Kader 7 in paragraaf 6.4.1 wordt als volgt vervangen:

„KADER 7

Maatregelen ter beheersing van risico’s

Het Eurosysteem past de volgende risicomaatregelen toe:

Surpluspercentages

Het Eurosysteem hanteert bij de waardering van beleenbare activa „surpluspercentages”. Dit betekent dat de waarde van het beleenbare activum wordt berekend als de marktwaarde minus een bepaald percentage (surpluspercentage of „haircut”).

Variatiemarge (marktwaardemethode)

Het Eurosysteem vereist dat op de beleenbare activa die bij liquiditeitsverruimende transacties worden gebruikt in de loop van de tijd de voor het surpluspercentage gecorrigeerde marktwaarde wordt aangehouden. Dit houdt in dat, als de regelmatig vastgestelde waarde van de beleenbare activa onder een bepaald niveau daalt, de nationale centrale bank van de tegenpartij aanvullende activa of liquiditeiten eist (een margestorting). Omgekeerd is het zo dat, als de waarde van de beleenbare activa na herwaardering een bepaald niveau overschrijdt, de centrale bank het surplus aan activa of liquiditeiten aan de tegenpartij retourneert. (De berekeningen ten aanzien van de uitvoering van margestortingen zijn weergegeven in kader 8.).

Limieten ten aanzien van het gebruik van ongedekte bankbrieven

Het Eurosysteem past limieten toe het gebruik van ongedekte bankbrieven die zijn omschreven in paragraaf 6.4.2.

De volgende risicomaatregelen kunnen eveneens op enig moment door het Eurosysteem worden toegepast wanneer dit nodig is om conform artikel 18.1 van de ESCB-statuten en van de ECB adequate bescherming van het Eurosysteem te waarborgen:

Initiële marges

Het Eurosysteem kan bij liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop initiële marges toepassen. Dit betekent dat tegenpartijen dan beleenbare activa moeten verstrekken met een waarde die ten minste gelijk is aan het door het Eurosysteem verstrekte bedrag aan liquiditeiten plus het bedrag van de initiële marge.

Limieten ten aanzien van emittent/debiteuren of garanten

Het Eurosysteem kan aanvullende limieten, m.u.v. deze die worden toegepast op ongedekte bankbrieven toepassen op risicoposities ten opzichte van emittenten/debiteuren of garanten. Dergelijke limieten kunnen eveneens worden toegepast ten aanzien van specifieke tegenpartijen, met name wanneer de kredietkwaliteit van de tegenpartij een hoge correlatie lijkt te hebben met de kredietkwaliteit van het door de tegenpartij aangeboden onderpand.

Aanvullende garanties

Het Eurosysteem kan aanvullende garanties van financieel gezonde entiteiten verlangen bij het aanvaarden van bepaalde activa.

Uitsluiting

Het Eurosysteem kan bepaalde activa uitsluiten van gebruik bij monetairebeleidstransacties. Dergelijke limieten kunnen eveneens worden toegepast ten aanzien van specifieke tegenpartijen, met name wanneer de kredietkwaliteit van de tegenpartij een hoge correlatie lijkt te hebben met de kredietkwaliteit van het door de tegenpartij aangeboden onderpand.”.

5.

De tabel in Appendix 5 wordt door de volgende tabel vervangen:

„DE WEBSITES VAN HET EUROSYSTEEM

Centrale Bank

Website

Europese Centrale Bank

www.ecb.europa.eu

Nationale Bank van België/Banque Nationale de Belgique

www.nbb.be of www.bnb.be

Deutsche Bundesbank

www.bundesbank.de

Central Bank and Financial Services Authority of Ireland

www.centralbank.ie

Bank of Greece

www.bankofgreece.gr

Banco de España

www.bde.es

Banque de France

www.banque-france.fr

Banca d’Italia

www.bancaditalia.it

Central Bank of Cyprus

www.centralbank.gov.cy

Banque centrale du Luxembourg

www.bcl.lu

Central Bank of Malta

www.centralbankmalta.org

De Nederlandsche Bank

www.dnb.nl

Österreichische Nationalbank

www.oenb.at

Banco de Portugal

www.bportugal.pt

Národná banka Slovenska

www.nbs.sk

Banka Slovenije

www.bsi.si

Suomen Pankki

www.bof.fi”


(1)  Met name sluit dit vereiste effecten op onderpand van activa niet uit indien de emissiestructuur twee SPV’s omvat en met betrekking tot die SPV’s is voldaan aan het „echte verkoop”-vereiste, waardoor de door de tweede SPV uitgegeven schuldbewijzen direct of indirect zijn gedekt door de oorspronkelijk pool van activa zonder tranching. Bovendien omvat het concept van tranches van andere effecten op onderpand van activa niet gedekte bankbrieven die voldoen aan artikel 22, lid 4 van Richtlijn van de Raad 85/611/EEG van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE's) (PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3).”.

(2)  „AAA” wil zeggen een langetermijnrating van „AAA” door Fitch, Standard & Poor’s, of DBRS of „AAA” door Moody’s.”;


Naar boven