EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52011AB0013

Advies van de Europese Centrale Bank van 16 februari 2011 inzake hervorming van de economische governance in de Europese Unie (CON/2011/13)

PB C 150 van 20.5.2011, blz. 1–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.5.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 150/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 16 februari 2011

inzake hervorming van de economische governance in de Europese Unie

(CON/2011/13)

2011/C 150/01

Inleiding en rechtsgrond

Op 29 november 2010 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad voor een advies inzake de volgende voorstellen (hierna de „Commissievoorstellen”):

1.

voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (hierna de „ontwerpprocedure buitensporige tekorten”) (1),

2.

voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van voorschriften voor begrotingskaders van de lidstaten (hierna de „ontwerprichtlijn begrotingskaders”) (2),

3.

voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (hierna de „ontwerpprocedure begrotingshandhaving”) (3),

4.

voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied (hierna de „ontwerpprocedure buitensporige onevenwichtigheden”) (4),

5.

voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (hierna de „ontwerpprocedure begrotingstoezicht”) (5),

6.

voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (hierna de „ontwerpprocedure macro-economisch toezicht”) (6).

De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen betreffende de ontwerpprocedure buitensporige tekorten is gebaseerd op de tweede alinea van artikel 126, lid 14 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien handhaving van de procedure bij buitensporige tekorten relevant is voor het hoofddoel van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) om prijsstabiliteit te handhaven, zoals geformuleerd in artikel 127, lid 1 en artikel 282, lid 2 van het Verdrag en artikel 2 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken (hierna de „ESCB-statuten”).

De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen betreffende de ontwerprichtlijn begrotingskaders, de ontwerpprocedure begrotingshandhaving, de ontwerpprocedure buitensporige onevenwichtigheden, de ontwerpprocedure begrotingstoezicht en de ontwerpprocedure macro-economisch toezicht is gebaseerd op het eerste streepje van artikel 127, lid 4 en artikel 282, lid 5 van het Verdrag en het eerste streepje van artikel 4, onder a) van de ESCB-statuten, aangezien zij ook relevant zijn voor het bovengenoemde hoofddoel van de ESCB.

Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd, met opmerkingen van de Algemene Raad.

Algemene opmerkingen

1.

De huidige crisis heeft heel duidelijk laten zien dat een ambitieuze hervorming van het kader voor economische governance van essentieel en overweldigend belang is voor de Europese Unie, de lidstaten en, met name, het eurogebied.

2.

In haar notitie „Versterking van de economische governance in het eurogebied” van 10 juni 2010 heeft de ECB voorgesteld de governance en de handhavingsstructuren in het economisch en begrotingsbeleid van het eurogebied te versterken. De ECB heeft ook voorgesteld een dergelijke versterking selectief uit te breiden tot alle EU-lidstaten.

3.

De ECB merkt op dat het verslag aan de Europese Raad van de Taskforce betreffende versterking van de economische governance in de EU van 21 oktober 2010 (hierna het „Taskforce-rapport”) een reeks aanbevelingen heeft gedaan ter aanvulling van de Commissievoorstellen. De ECB heeft aan deze Taskforce deelgenomen, hoewel ze niet alle elementen van het Taskforce-rapport heeft onderschreven.

4.

De Commissievoorstellen vertegenwoordigen een belangrijke verbreding en versterking van het EU-kader voor economisch toezicht en begrotingstoezicht, en zullen helpen de handhaving in het eurogebied te verbeteren. De voorstellen zijn echter onvoldoende om de noodzakelijke quantumsprong te maken in het toezicht van het eurogebied die de ECB noodzakelijk acht om de stabiliteit en goede werking ervan te verzekeren. Evenzo, zoals gesteld op 4 november 2010 tijdens de inleidende verklaring bij de persconferentie na de vergadering van de Raad van bestuur van de ECB, vertegenwoordigt het Taskforce-rapport voor de Europese Unie een versterking van het bestaande kader voor begrotings- en macro-economisch toezicht. De Raad van bestuur is echter van mening dat ook het Taskforce-rapport niet zover gaat als de noodzakelijke quantumsprong voor het eurogebied die de Raad wenselijk acht.

5.

Dit advies put uit de bovengenoemde ECB-notitie „Versterking van de economische governance in het eurogebied”, uit de deelname van de ECB aan de Taskforce en uit haar opvattingen over het Taskforce-rapport teneinde een reeks suggesties te doen voor de Commissievoorstellen waarin de door de ECB noodzakelijk geachte elementen om tot een quantumsprong te komen in de economische governance van het eurogebied aan de orde worden gesteld. Voor geen van deze suggesties is een wijziging van het Verdrag nodig.

6.

In dit verband merkt de ECB op dat de Commissievoorstellen, na te zijn aangenomen, een fundamenteel instrument zullen worden om de EU en lidstaten te verplichten een verantwoord economisch en begrotingsbeleid te voeren. In het geval van het eurogebied is een verdere versterking die past bij de verhoogde graad van integratie van de lidstaten van het eurogebied, des te meer gerechtvaardigd. De huidige crisis heeft ruimschoots aangetoond dat een gebrekkig economisch en begrotingsbeleid in sommige lidstaten van het eurogebied en een eventuele resulterende financiële instabiliteit ook direct kan leiden tot moeilijkheden voor andere lidstaten van het eurogebied. De ECB roept de EU-wetgever en de lidstaten daarom op om het lopende wetgevingsproces te benutten om het pakket van economische governance te versterken tot het maximum dat mogelijk is in het kader van de huidige verdragen. Daarnaast dient de EU op een bepaald tijdstip hervorming van het Verdrag te overwegen om economische governance verder te versterken.

7.

Wat de ECB betreft is onvoldoende automatisme een fundamenteel gebrek van de Commissievoorstellen. De ECB erkent dat vergeleken met de huidige situatie de Commissievoorstellen een relatieve toename van automatisme betekenen, met name doordat de Commissie aan de Raad voorstellen doet in plaats van aanbevelingen, en door in de Raad stemmen met een omgekeerde gekwalificeerde meerderheid in te voeren. De ECB is zich er ook van bewust dat de Raad op grond van artikel 121 en 126 van het Verdrag discretionaire bevoegdheden heeft om zich bezig te houden met respectievelijk het toezicht op economisch en begrotingsbeleid en de procedure bij buitensporige tekorten. In dit verband stelt de ECB voor dat de EU-wetgever overweegt de in 2005 ingevoerde wijzigingen in het stabiliteits- en groeipact (7) ter vergroting van de aan lidstaten toegestane speelruimte met betrekking tot hun verplichtingen op grond van het pact, terug te draaien.

8.

In ieder geval, en naast de boven aangegeven toename in automatisme, heeft de Raad de mogelijkheid een formele verklaring te doen uitgaan waarin gesteld wordt dat de Raad als regel in alle in de Commissievoorstellen aan de orde gestelde procedures vóór het voortzetten van de procedure zal stemmen indien dat door de Commissie wordt voorgesteld of aanbevolen in haar desbetreffend voorstel of desbetreffende aanbeveling en dat, indien de regel niet wordt gevolgd, de Raad de redenen om van de regel af te wijken zal onderbouwen. Met andere woorden, het niet doorgaan van de procedure zal de uitzondering zijn, die de Raad op zijn beurt zal moeten onderbouwen. Verklaringen zijn weliswaar niet bindend, maar een dergelijke toezegging zou als leidraad dienen voor de uitoefening door de Raad van zijn discretionaire bevoegdheid in de verschillende procedures en derhalve bijdragen tot de versterking ervan. Een dergelijke verklaring zou een onderdeel worden van het kader voor economische governance in de EU.

9.

De ECB is van mening dat een dergelijke verklaring een onmisbaar element zou zijn voor de soepele werking van de economische governance van de EU. Mocht de Raad een dergelijke verklaring niet ondersteunen, dan beveelt de ECB als alternatief een verklaring aan door de Eurogroep waarbij de 17 lidstaten van het eurogebied zich vastleggen om als regel vóór voortzetting van de procedures te stemmen, met de noodzaak om eventuele afwijkingen te onderbouwen.

10.

Voorts zijn er verschillende elementen in de Commissievoorstellen die onvoldoende automatisme laten zien en dienen te worden heroverwogen:

a)

de ontwerpprocedure begrotingstoezicht voorziet in de mogelijkheid voor lidstaten om af te wijken van het aanpassingstraject naar de budgettaire doelstelling op middellange termijn in geval van een ernstige economische neergang van algemene aard. Gezien het overheersende belang van houdbaarheid van de begroting, zou de ECB tegen dergelijke ontsnappingsclausules adviseren. Mochten zij worden gehandhaafd, dan beveelt de ECB uitdrukkelijk aan de activering van deze clausules afhankelijk te maken van het niet in gevaar brengen van de houdbaarheid van de begroting;

b)

de ontwerpprocedure begrotingshandhaving bepaalt dat de Raad door de Raad opgelegde rentedragende deposito's, niet-rentedragende deposito's en boeten zal herzien op grond van uitzonderlijke economische omstandigheden of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de betrokken lidstaat. Deze herzieningsmogelijkheden dienen te worden geschrapt omdat zij alleen lijken bij te dragen tot het verlengen van de procedure en tot extra werk voor de Commissie zonder enige specifieke rechtvaardiging, aangezien de Commissie en de Raad de in het geding zijnde omstandigheden en de argumenten van de betrokken lidstaat al zullen hebben overwogen vóór het opleggen van de financiële maatregelen door de Raad;

c)

meer in het algemeen, het kader voor economische governance dient de Commissie geen verplichtingen op te leggen die haar vermogen zouden beperken om het voortzetten van de procedures aan te bevelen of voor te stellen. Met name dient de verplichting van de Commissie te worden geschrapt om rekening te houden met besprekingen binnen de Raad als voorwaarde voor de voortzetting van een procedure door de Commissie.

11.

Daarnaast beveelt de ECB aan automatisme te versterken door waar mogelijk stemmen met een omgekeerde gekwalificeerde meerderheid van de Raad toe te voegen, zoals in het geval van adviezen van de Raad inzake de op basis van artikel 121, lid 3 van het Verdrag vastgestelde stabiliteits- en convergentieprogramma's, en door procedurele stappen op te nemen die de procedure bevorderen door het opvoeren van de druk op niet-nalevende lidstaten. In de zin van dit laatste biedt artikel 121, lid 4 van het Verdrag de mogelijkheid het automatisme van de ontwerpprocedure begrotingstoezicht te versterken. Voorts zou de tenuitvoerlegging van artikel 126, lid 8 van het Verdrag tot een stap in de procedure bij buitensporige tekorten kunnen leiden waarbij een lidstaat moet bewijzen dat effectieve actie is ondernomen om het opleggen van sancties te voorkomen.

12.

In de ontwerptoezichtprocedures inzake de begroting en de procedure bij buitensporige tekorten dienen extra politieke en reputatiebeïnvloedende maatregelen te worden vastgesteld, waaronder rapportageverplichtingen van de lidstaat en rapporten van de Raad aan de Europese Raad. Daarnaast dient de Commissie, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht waar het lidstaten van het eurogebied of aan het WKM II deelnemende lidstaten betreft, missies uit te voeren naar lidstaten die geen gevolg geven aan aanbevelingen van de Raad.

13.

De ECB is ook bezorgd dat bij het beoordelen of voldaan wordt aan de referentiewaarde voor de overheidsschuldquote te mild naar de relevante factoren wordt gekeken. Terwijl alle relevante factoren in ogenschouw dienen te worden genomen wanneer de Commissie een verslag opstelt over het bestaan van een buitensporige schuldquote en terwijl bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan het effect van door lidstaten gegeven garanties in het kader van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit of uiteindelijk in het kader van het toekomstige Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), dienen al deze factoren alleen te worden beschouwd indien de overheidsschuldquote volgens de prognoses van de Commissie over een tijdshorizon van drie jaar afneemt. Eventuele relevante verzachtende omstandigheden dienen nooit te leiden tot een beoordeling dat een lidstaat geen buitensporige schuldquote heeft, indien de schuldquote de referentiewaarde te boven gaat en zich volgens projecties in een stijgende lijn beweegt.

14.

De invoering van meer speelruimte bij het beoordelen van tekorten in de procedure bij buitensporige tekorten, met name door rekening te houden met het hele scala van relevante factoren wanneer de schuldquote lager is dan de referentiewaarde van 60 % van het bruto binnenlands product (bbp), is in strijd met een versterking van de regels. Ongeacht of de schuldquote hoger of lager is dan 60 % van de bbp-referentiewaarde, dienen de relevante factoren alleen in aanmerking te worden genomen bij het beoordelen of het tekort buitensporig is, indien de tekortquote, alvorens dergelijke factoren in aanmerking te nemen, dichtbij de referentiewaarde van 3 % van het bbp ligt en de overschrijding van de referentiewaarde van tijdelijke aard is, overeenkomstig de huidige regels. Tenslotte dient de cijfermatige graadmeter om de verandering in de schuldquote te beoordelen, met bekwame spoed vanaf de inwerkingtreding van de verordening te worden toegepast.

15.

In het kader van de ontwerpprocedure begrotingstoezicht beveelt de ECB het volgende aan: a) op basis van een algehele beoordeling met het structurele saldo als referentie, met inbegrip van een analyse van uitgaven minus discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, dient te worden geëvalueerd of voldoende vooruitgang wordt geboekt richting de doelstelling op middellange termijn; b) het groeitempo van de overheidsuitgaven dient normaliter een geprojecteerd referentiegroeitempo op middellange termijn van potentiële groei van het bruto binnenlands product (bbp) niet te overschrijden; c) het geprojecteerde groeitempo op middellange termijn van potentiële bbp-groei dient te worden berekend volgens de door de Commissie gebruikte algemeen aanvaarde methode; d) rekening houdend met het effect van de structuur van economische groei op de inkomstentoename. In de gedragscode zullen operationele definities van deze elementen moeten worden opgenomen (8).

16.

De ECB verwelkomt nadrukkelijk de invoering van een macro-economische toezichtprocedure, die een belangrijke leemte opvult in het kader van economische governance. Deze nieuwe procedure dient zich sterk te concentreren op lidstaten van het eurogebied die voortdurend aan concurrentievermogen verliezen en hoge tekorten hebben op de lopende rekening. Met overloopeffecten in het eurogebied en de specifieke vereisten om de soepele werking ervan te verzekeren dient ook rekening te worden gehouden. Gezien de mogelijk met de tijd veranderende aard van een crisis kan de lijst van in verband met de procedure te gebruiken indicatoren ontwikkeling ondergaan, echter zonder de focus van de procedure te verliezen, namelijk het voorkomen van situaties die risico's opleveren voor economische, budgettaire en financiële stabiliteit in het eurogebied en in de EU.

17.

Door de term „onevenwichtigheden” te definiëren dient het toepassingsgebied van de procedure een open lijst van door de procedure te voorkomen situaties te bestrijken. Daarnaast zou het in deze procedure opnemen van de term „kwetsbaarheden”, gedefinieerd als situaties van mogelijke moeilijkheden van lidstaten die redelijkerwijs onder deugdelijk macro-economisch toezicht door de economische en monetaire unie zouden vallen, de preventieve aard van de procedure versterken. Ook dient te worden verduidelijkt dat de aanbevelingen op grond van deze procedure consistent dienen te zijn met de overige op grond van artikel 121, 126 en 136 van het Verdrag vastgestelde procedures en dat de procedure op gepaste wijze rekening houdt met de toezeggingen in het kader van de WKM II-overeenkomsten. Wat betreft de verwijzingen in de macro-economische toezichtprocedure naar het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR), hoewel de onafhankelijkheid ervan niet zal worden aangetast indien deze procedure rekening houdt met de waarschuwingen en aanbevelingen van het comité, beveelt de ECB aan een verwijzing op te nemen naar de noodzaak het vertrouwelijkheidsregime van het ECSR te respecteren.

18.

De macro-economische toezichtprocedure dient bovendien te worden bepaald door transparante en effectieve triggermechanismen. Aan de beoordelingen van macro-economische onevenwichtigheden en de aanbevelingen voor correctieve maatregelen dient in alle stadia van de procedure brede publiciteit te worden gegeven. Ook dienen in het kader van de ontwerpprocedure buitensporige onevenwichtigheden een verhoogd automatisme en graduele financiële sancties te worden ingevoerd, met name na het eerste geval van het niet opvolgen van de aanbeveling van de Raad door een lidstaat waarna de Raad al een rentedragend deposito dient op te leggen zonder dat herhaalde niet-inachtneming nodig is. Op het laatste dient als sanctie een boete te staan.

19.

Wat betreft de rentebijboekingen van de niet-rentedragende deposito's en de aan lidstaten van het eurogebied opgelegde boeten op grond van de Commissievoorstellen, deze dienen te worden toegewezen aan het in 2013 in te stellen ESM, met een passende overgangsoplossing tot de instelling ervan.

20.

De in de Commissievoorstellen aan de orde gestelde procedures dienen op een coherente wijze te worden ingevoerd en gehandhaafd. Dit zou worden vergemakkelijkt door te streven naar de grootst mogelijke mate van eenvoud, transparantie en voorspelbaarheid bij het vaststellen en toepassen van de resulterende regelingen. De ruimte voor afwijkende interpretaties of geschillen over waarderingskwesties dient te worden beperkt en bureaucratische processen dienen te worden vermeden.

21.

De ECB suggereert dat de missies van de Commissie op grond van de begrotings- en macro-economische toezichtprocedures en de procedure bij buitensporige tekorten met de ECB overleg plegen, indien dat aangewezen wordt geacht, voor missies naar lidstaten die de euro als munt hebben, en naar lidstaten die aan het WKM II deelnemen. De deelname van de ECB aan de missies naar Griekenland en Ierland is nuttig gebleken. De ECB beschouwt deze deelname als haar bijdrage aan economisch beleid, en zal deze bijdrage verlenen zonder in enigerlei mate afbreuk te doen aan haar onafhankelijkheid bij de uitvoering van haar in het Verdrag vastgelegde taken.

22.

De ECB ziet ook de noodzaak om een adviesorgaan in te stellen van personen met erkende bekwaamheid inzake economische en fiscale aangelegenheden om een onafhankelijk jaarverslag op te stellen, gericht aan de instellingen van de Unie, inzake naleving door de Raad en de Commissie, met inbegrip van Eurostat, van hun verplichtingen op grond van artikel 121 en 126 van het Verdrag en in het kader van de in de Commissievoorstellen aan de orde gestelde procedures. Indien het in het vermogen van genoemd orgaan ligt, en onverminderd zijn hoofdtaak van het opstellen van bovengenoemd verslag, dient het op verzoek van de Europese Raad, de Raad of de Commissie ook een analyse te geven van specifieke economische of begrotingskwesties. De taken van dit orgaan dienen geen inbreuk te maken op de bevoegdheid van de Commissie. De leden van dit orgaan dienen volledig onafhankelijk te zijn. De EU-wetgever zal de administratieve status en kenmerken van dit orgaan moeten vaststellen, met inbegrip van de materiële en personele middelen ervan. Dit orgaan dient te worden ingesteld in het kader van de ontwerpprocedure begrotingstoezicht en de andere Commissievoorstellen dienen ernaar te verwijzen.

23.

Betreffende de ontwerprichtlijn begrotingskaders is de ECB van mening, hoewel ze het eens is met de keuze van een richtlijn als rechtsinstrument, dat het doel en de aard van de richtlijn nationale omzetting wenselijk maakt die zo nauw mogelijk aansluit bij de formulering van de richtlijn. Dit is met name het geval voor de lidstaten van het eurogebied. In dit verband zou de ECB een politieke verklaring door de Eurogroep verwelkomen om een dergelijke uniforme nationale omzetting te verwezenlijken, hetgeen in de overwegingen zou kunnen worden weerspiegeld.

24.

De ECB is ook van mening dat in ieder geval van alle lidstaten dient te worden verlangd om onafhankelijke bewaking, analyse en validatie van de kernelementen van hun begrotingskaders te verzekeren. Voor de lidstaten van het eurogebied dient een specifiek hoofdstuk te worden opgenomen waarin wenselijke elementen uit de conclusies van de Raad van 17 mei 2010 en het Taskforce-rapport door middel van de richtlijn voor de lidstaten van het eurogebied verplicht worden gesteld, met de mogelijkheid voor niet-lidstaten van het eurogebied om ze vrijwillig in hun rechtsorde in te voeren, hetgeen de ECB sterk aanbeveelt. Onder de gewenste elementen dient de instelling van onafhankelijke begrotingsraden als een prioriteit in de richtlijn te worden opgenomen, en de richtlijn dient ook zorgvuldig te overwegen een top-down benadering in te voeren, neerkomend op een voorafgaande overeenkomst betreffende het totale niveau aan uitgaven die vervolgens in gedeelten worden toegewezen aan de verschillende ministeries of overheidsorganen.

25.

Al deze maatregelen dienen lidstaten niet te verhinderen sterkere begrotingskaders te ontwikkelen, bijvoorbeeld door regels op te nemen die structurele overheidstekorten boven een bepaalde drempel van het bbp verbieden. Tegelijkertijd dient de EU-wetgever te overwegen, in de richtlijn of in andere wetgeving, een verplichting voor lidstaten in te voeren om wetgeving aan te nemen met duidelijke financieringskaders met precieze definities en limieten, aangezien dat zou bijdragen tot de rechtszekerheid.

26.

Daarnaast beveelt de ECB aan het belang te benadrukken van transparante nationale prognoses en methodes om die op te stellen. Tegelijkertijd moeten de prognoses van de Commissie een centrale rol spelen in het standaardiseren van nationale prognoses.

27.

Voorts dient de richtlijn, met betrekking tot de effectiviteit ervan, uitdrukkelijk te verwijzen naar kosten die nationale overheden worden opgelegd voor het niet naleven van cijfermatige begrotingsregels, met inbegrip van zowel niet-financiële maatregelen als financiële sancties op nationaal niveau. Er dienen verplichtingen te worden opgenomen om op middellange termijn schuld af te lossen die door het begrotingskader toegestane bedragen te boven gaat. Specifieke omstandigheden waarin tijdelijke niet-inachtneming is toegestaan, indien überhaupt nodig, dienen strikt te worden afgebakend. Voorts is de ECB van mening dat de voorziene inwerkingtreding van het ESM in 2013 dient te leiden tot een omzettingstermijn van 31 december 2012 in plaats van 31 december 2013.

28.

Wat betreft statistieken als onderdeel van de richtlijn, is de ECB voorstander van een toename in de tijdigheid en betrouwbaarheid van de jaar- en kwartaalrekeningen van de overheid die aan de Commissie worden gerapporteerd op grond van Verordening (EG) nr. 2223/96 van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (9). De richtlijn kan bijdragen tot de gelijktijdige verbetering van de tijdigheid en betrouwbaarheid van rekeningen van de overheid door de invoering van systemen voor overheidsboekhouding op basis van periodetoerekening die gekoppeld zijn aan op het ESR 95 gebaseerde nationale rekeningen. De boekhoudsystemen dienen te worden gebaseerd op internationaal aanvaarde boekhoudkundige normen voor de overheidssector om de geharmoniseerde verwerking en waardering van overheidstransacties te verzekeren.

29.

Wat betreft statistieken in toekomstige wetgeving merkt de ECB op dat, volgens het Taskforce-rapport, wetgevingsactiviteit van de EU vereist is opdat de praktijkcode Europese statistieken juridisch bindend wordt, terwijl ondertussen de volledige invoering van de code wordt versneld, met name wat betreft kwaliteit en de mandaten voor gegevensverzameling. Bovendien dienen de bevoegdheden van Eurostat bij het beoordelen en bewaken van de kennisgevingen inzake de procedure bij buitensporige tekorten verder te worden versterkt met nadruk op proactieve maatregelen om de kwaliteit van overheidsstatistieken te verhogen.

30.

Tenslotte waarschuwt de ECB dat de Commissievoorstellen, en met name de hervormingen betreffende het eurogebied, een toenemende werkvraag zullen inhouden op zowel EU als nationaal niveau, hetgeen een consequente toewijzing van personele en materiële middelen wenselijk maakt.

Formuleringsvoorstellen

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de Commissievoorstellen gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.

Na vaststelling zullen de citaten van de ontwerpverordeningen en -richtlijn de overlegging van dit advies moeten weerspiegelen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 16 februari 2011.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2010) 522.

(2)  COM(2010) 523.

(3)  COM(2010) 524.

(4)  COM(2010) 525.

(5)  COM(2010) 526.

(6)  COM(2010) 527.

(7)  Verordening (EG) nr. 1055/2005 van de Raad van 27 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economische beleid (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1056/2005 van de Raad van 27 juni 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).

(8)  „Specificaties inzake de uitvoering van het stabiliteits- en groeipact en richtsnoeren over de opzet en inhoud van stabiliteits- en convergentieprogramma's”, door de ECOFIN-Raad op 7 september 2010 bekrachtigd.

(9)  PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen betreffende het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten

(COM(2010) 522)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Nieuwe overwegingen

„(7)

Bij de vaststelling op grond van het schuldcriterium van het bestaan van een buitensporig tekort en van de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid, mag niet uitsluitend worden uitgegaan van de niet-inachtneming van het referentiepercentage, maar moet steeds rekening worden gehouden met alle relevante factoren die in het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, van het Verdrag zijn behandeld.

(8)

Bij de vaststelling op grond van het tekortcriterium van het bestaan van een buitensporig tekort en van de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid, dient rekening te worden gehouden met alle relevante factoren die in het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, van het Verdrag zijn behandeld indien de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product de referentiewaarde niet overschrijdt.

(9)

In het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3, van het Verdrag dient op passende wijze rekening te worden gehouden met de kwaliteit van het nationale begrotingskader, aangezien dit een doorslaggevende rol vervult bij de ondersteuning van de begrotingsconsolidatie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.

(10)

Ter ondersteuning van het toezicht op de inachtneming van de aanbevelingen en aanmaningen van de Raad om de buitensporigtekortsituaties te verhelpen, dienen daarin jaarlijkse begrotingsdoelstellingen te worden vermeld die met het oog op de vereiste verbetering van de conjunctuurgezuiverde begroting, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, moeten worden gehaald.

(11)

De beoordeling van de doeltreffendheid van de genomen maatregelen is erbij gebaat dat de inachtneming van de doelstellingen voor de overheidsuitgaven in samenhang met de uitvoering van specifieke geplande maatregelen aan de ontvangstenzijde als referentiepunt wordt genomen.

(12)

Bij de beoordeling of de termijn voor de correctie van het buitensporige tekort kan worden verlengd, dient speciale aandacht te worden besteed aan ernstige economische neergangen van algemene aard.”

„(7)

Bij de vaststelling op grond van het schuldcriterium van het bestaan van een buitensporig tekort en van de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid dient te worden uitgegaan van de niet-inachtneming van het referentiepercentage, en moet alleen rekening worden gehouden met alle relevante factoren die in het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3 van het Verdrag zijn behandeld, indien de overheidsschuldquote volgens de prognoses van de Commissie over een tijdshorizon van drie jaar afneemt.

(8)

Bij de vaststelling op grond van het tekortcriterium van het bestaan van een buitensporig tekort en van de gebeurtenissen die daartoe hebben geleid, dient alleen rekening te worden gehouden met alle relevante factoren die in het verslag van de Commissie krachtens artikel 126, lid 3 van het Verdrag zijn behandeld, indien de tekortquote dichtbij de referentiewaarde ligt en de overschrijding van de referentiewaarde van tijdelijke aard is.

(9)

Ter ondersteuning van het toezicht op de inachtneming van de aanbevelingen en aanmaningen van de Raad om de buitensporigtekortsituaties te verhelpen,dienen daarin zouden jaarlijkse begrotingsdoeleinden te worden vermeld die met het oog op voor de vereiste verbetering van de conjunctuurgezuiverde begroting, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, kunnen worden aangevuld met verdere specificaties met het oog op deze structurele doelenmoeten worden gehaald.

(10)

De beoordeling van de doeltreffendheid van de genomen maatregelen dient te worden gebaseerd op de vereiste verbeteringen in het structurele saldo en zou kunnen worden aangevuld door de inachtneming van de doelstellingen voor de overheidsuitgaven in samenhang met de uitvoering van specifieke geplande maatregelen aan de ontvangstenzijde als referentiepunt te nemen.

Uitleg

Al in de overwegingen dient te worden verduidelijkt dat in het versterkte stabiliteits- en groeipact geen plaats is voor het vergroten van de speelruimte. De ingevoerde wijzigingen worden in detail besproken in de algemene opmerkingen in dit advies en hierna.

Wijziging 1a

Artikel 1, lid 2, onder b) van de ontwerpverordening

(Artikel 2, lid 1 bis (nieuw) van Verordening (EG) nr. 1467/97)

„1 bis.   Wanneer de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product (bbp) de referentiewaarde overschrijdt, wordt deze verhouding in overeenstemming met artikel 126, lid 2, onder b), van het Verdrag geacht in voldoende mate af te nemen en de referentiewaarde in een bevredigend tempo te benaderen indien het verschil ten opzichte van de referentiewaarde in de voorafgaande drie jaren met ongeveer een twintigste per jaar is verminderd. Gedurende een periode van drie jaar vanaf [de datum van inwerkingtreding van deze verordening – nog in te vullen] wordt bij de toepassing van deze indicator rekening gehouden met het feit dat deze op ontwikkelingen in het verleden is geënt.”

„1 bis.   Wanneer de verhouding tussen de overheidsschuld en het bruto binnenlands product (bbp) de referentiewaarde overschrijdt, wordt deze verhouding in overeenstemming met artikel 126, lid 2, onder b), van het Verdrag geacht in voldoende mate af te nemen en de referentiewaarde in een bevredigend tempo te benaderen indien het verschil ten opzichte van de referentiewaarde in de voorafgaande drie jaren met ongeveer een twintigste per jaar is verminderd. ”

Uitleg

De ECB is een voorstander van de toepassing van de cijfermatige graadmeter om de verandering van de schuldquote onverwijld te beoordelen vanaf de datum van inwerkingtreding van de verordening.

Wijziging 2

Artikel 1, lid 2, onder c) van de ontwerpverordening

(Artikel 2, lid 3 en 3a (nieuw) van Verordening (EG) nr. 1467/97)

„3.   Bij de opstelling van een verslag krachtens artikel 126, lid 3, van het Verdrag houdt de Commissie rekening met alle andere relevante factoren zoals vermeld in dat artikel. Het verslag dient een deugdelijke afspiegeling te vormen van de middellangetermijnontwikkelingen in de economische situatie (met name potentiële groei, heersende conjunctuuromstandigheden, inflatie, buitensporige macro-economische onevenwichtigheden) en van de middellangetermijnontwikkelingen in de begrotingssituatie (met name begrotingsconsolidatie in „goede tijden”, overheidsinvesteringen, de uitvoering van maatregelen in het kader van de gemeenschappelijke groeistrategie voor de Unie en de algemene kwaliteit van de overheidsfinanciën, en met name de inachtneming van Richtlijn […] van de Raad tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten). In het verslag wordt ook, voor zover relevant, de ontwikkeling van de schuldpositie op middellange termijn geanalyseerd (in het verslag worden met name op passende wijze risicofactoren weergegeven, zoals onder meer de looptijdstructuur en valutasamenstelling van de schuld, stock flows, opgebouwde reserves en andere overheidsactiva; garanties die met name met de financiële sector verband houden; en verplichtingen die zowel expliciet als impliciet met vergrijzing en onderhandse schulden verband houden, voor zover deze een latente impliciete verplichting voor de overheid vormen). Bovendien houdt de Commissie terdege rekening met alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om een uitvoerige kwalitatieve evaluatie van de overschrijding van de referentiewaarde te kunnen maken en die deze lidstaat aan de Commissie en de Raad kenbaar heeft gemaakt. In dat verband moet bijzondere aandacht uitgaan naar financiële bijdragen die gericht zijn op bevordering van de internationale solidariteit en verwezenlijking van EU-beleidsdoelstellingen, waaronder financiële stabiliteit.

4.   De Commissie en de Raad maken een evenwichtige algehele evaluatie die alle relevante factoren omvat, en met name van de mate waarin deze factoren de beoordeling of aan de tekort- en/of schuldcriteria wordt voldaan, als verzwarende of verzachtende omstandigheden beïnvloeden.

Indien de verhouding tussen de overheidsschuld en het bbp de referentiewaarde overschrijdt, worden deze factoren bij de beoordeling op basis van het tekortcriterium alleen bij de in artikel 126, leden 4, 5, en 6, van het Verdrag genoemde stappen die leiden naar een besluit over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort in aanmerking genomen indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde van het overkoepelende principe dat het overheidstekort dicht bij de referentiewaarde blijft en de overschrijding van de referentiewaarde slechts van tijdelijke aard is.”

„3.   Bij de opstelling van een verslag krachtens artikel 126, lid 3, van het Verdrag houdt de Commissie rekening met alle andere relevante factoren zoals vermeld in dat artikel. Het verslag dient een deugdelijke afspiegeling te vormen van de middellangetermijnontwikkelingen in de economische situatie (met name potentiële groei, heersende conjunctuuromstandigheden, inflatie, ) en van de middellangetermijnontwikkelingen in de begrotingssituatie (met name begrotingsconsolidatie in „goede tijden”, overheidsinvesteringen, de uitvoering van maatregelen in het kader van de gemeenschappelijke groeistrategie voor de Unie en de algemene kwaliteit van de overheidsfinanciën, en met name de inachtneming van Richtlijn […] van de Raad tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten). In het verslag wordt ook, voor zover relevant, de ontwikkeling van de schuldpositie op middellange termijn geanalyseerd (in het verslag worden met name op passende wijze risicofactoren weergegeven, zoals onder meer de looptijdstructuur en valutasamenstelling van de schuld, stock flows, opgebouwde reserves en andere overheidsactiva; garanties die met name met de financiële sector verband houden; en verplichtingen die zowel expliciet als impliciet met vergrijzing en onderhandse schulden verband houden, voor zover deze een latente impliciete verplichting voor de overheid vormen). Bovendien houdt de Commissie terdege rekening met alle andere factoren die naar het oordeel van de betrokken lidstaat relevant zijn om een uitvoerige kwalitatieve evaluatie van de overschrijding van de referentiewaarde te kunnen maken en die deze lidstaat aan de Commissie en de Raad kenbaar heeft gemaakt. In dat verband moet bijzondere aandacht uitgaan naar financiële bijdragen die gericht zijn op bevordering van de internationale solidariteit en verwezenlijking van EU-beleidsdoelstellingen, waaronder financiële stabiliteit.

Bij het opstellen van een verslag kan de Commissie de betrokken lidstaat om aanvullende informatie verzoeken.

[…]

3a.   Bij het beoordelen van naleving op basis van het tekortcriterium, worden deze relevante factoren alleen bij de in artikel 126, lid 4, 5, en 6 van het Verdrag genoemde stappen die leiden tot een besluit over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort, in aanmerking genomen indien de overheidsschuldquote volgens de prognoses van de Commissie over een tijdshorizon van drie jaar afneemt.

4.   De Commissie en de Raad maken een evenwichtige algehele evaluatie die alle relevante factoren omvat, en met name van de mate waarin deze factoren de beoordeling of aan de tekort- en/of schuldcriteria wordt voldaan, als verzwarende of verzachtende omstandigheden beïnvloeden.

Deze factoren worden bij de beoordeling op basis van het tekortcriterium alleen bij de in artikel 126, leden 4, 5, en 6, van het Verdrag genoemde stappen die leiden naar een besluit over het al dan niet bestaan van een buitensporig tekort in aanmerking genomen indien volledig is voldaan aan de tweeledige voorwaarde van het overkoepelende principe dat het overheidstekort dicht bij de referentiewaarde blijft en de overschrijding van de referentiewaarde slechts van tijdelijke aard is.”

Uitleg

Het verslag van de Commissie in artikel 2, lid 3, dat verwijst naar artikel 126, lid 3 van het Verdrag, lijkt onder meer „buitensporige macro-economische onevenwichtigheden” in aanmerking te nemen die het onderwerp zijn van een ander voorstel (COM(2010) 525). De ECB is er voorstander van dat de verschillende procedures op een logische en redelijke wijze naast elkaar bestaan. De verwijzing naar „buitensporige macro-economische onevenwichtigheden” kan tot verwarring leiden en de indruk geven dat COM(2010) 522 en COM(2010) 525 in wezen hetzelfde onderwerp regelen.

Het extra rapportagevereiste is bedoeld als een prikkel tot naleving door de lidstaat, aangezien de Commissie een verslag moet opstellen over het bestaan van een buitensporig tekort of buitensporige schuldquote. Door te voldoen aan de referentiewaarden zou de noodzaak voor extra rapportage worden voorkomen.

Hoewel alle relevante factoren in aanmerking zullen worden genomen wanneer de Commissie een verslag opstelt over het bestaan van een buitensporige schuldquote, worden ze alleen beschouwd indien de overheidsschuldquote afneemt. Eventuele relevante verzachtende omstandigheden dienen nooit te leiden tot een beoordeling dat een lidstaat geen buitensporige schuldquote heeft indien de schuldquote de referentiewaarde te boven gaat en zich in een stijgende lijn beweegt.

Tenslotte, het beginsel van „dicht bij de referentiewaarde en van tijdelijke aard” met betrekking tot het tekortcriterium dient te worden gerespecteerd ongeacht de schuldquote.

Wijziging 3

Artikel 1, lid 3, onder d) van de ontwerpverordening

(Artikel 3, lid 4 bis (nieuw) van Verordening (EG) nr. 1467/97)

„4 bis.   De betrokken lidstaat brengt binnen de in lid 4 vastgestelde termijn van ten hoogste zes maanden verslag uit aan de Commissie en de Raad over de maatregelen die in reactie op de aanbeveling van de Raad krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag zijn getroffen. Het verslag bevat de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en voor de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde welke stroken met de aanbeveling van de Raad krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag, alsook informatie over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Het verslag wordt openbaargemaakt.

5.   Indien effectief gevolg is gegeven aan een aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag, en indien zich na de goedkeuring van de aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag aannemen. Bij de herziene aanbeveling, waarin rekening wordt gehouden met de in artikel 2, lid 3, van deze verordening genoemde relevante factoren, kan met name de termijn die is bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort in de regel met een jaar worden verlengd. De Raad beoordeelt op basis van de in zijn aanbeveling vervatte economische prognoses of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën. Tevens kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag aannemen in geval van een ernstige economische neergang van algemene aard.”

„4 bis.   De betrokken lidstaat brengt binnen de in lid 4 vastgestelde termijn van ten hoogste zes maanden verslag uit aan de Commissie en de Raad over de maatregelen die in reactie op de aanbeveling van de Raad krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag zijn getroffen. Het verslag bevat de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en voor de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde welke stroken met de aanbeveling van de Raad krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag, alsook informatie over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Het verslag wordt openbaargemaakt. De Commissie kan de lidstaat om een extra rapportage verzoeken.

5.   Indien effectief gevolg is gegeven aan een aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag, en indien zich na de goedkeuring van de aanbeveling onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7, van het Verdrag aannemen. Bij de herziene aanbeveling, waarin rekening wordt gehouden met de in artikel 2, lid 3, van deze verordening genoemde relevante factoren, kan met name de termijn die is bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort met een jaar worden verlengd. De Raad beoordeelt op basis van de in zijn aanbeveling vervatte economische prognoses of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën. ”

Uitleg

Extra rapportage is een instrument van de Commissie om lidstaten tot inachtneming te prikkelen. Er is geen kennelijke noodzaak om uitdrukkelijk te voorzien in de aanname van een herziene aanbeveling krachtens artikel 126, lid 7 van het Verdrag.

Wijziging 4

Artikel 4, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1467/97

Geen tekst

„(1)   […] Tegelijkertijd legt de Raad, op voorstel van de Commissie, onmiddellijk een formeel verslag voor aan Europese Raad.

Uitleg

Dit is een extra element in de procedure om de betrokken lidstaat tot inachtneming te prikkelen.

Wijziging 5

Artikel 1, lid 5, onder b) van de ontwerpverordening

(Artikel 5, lid 1 bis van Verordening (EG) nr. 1467/97)

„1 bis.   Na de aanmaning van de Raad krachtens artikel 126, lid 9, van het Verdrag brengt de betrokken lidstaat verslag uit aan de Commissie en de Raad over de maatregelen die in reactie op de aanmaning van de Raad zijn getroffen. Het verslag bevat de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en voor de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, alsook informatie over de in reactie op de specifieke aanbevelingen van de Raad genomen maatregelen teneinde de Raad in staat te stellen, indien nodig, het besluit krachtens artikel 6, lid 2, van deze verordening te nemen. Het verslag wordt openbaargemaakt.

2.   Indien effectief gevolg is gegeven aan een aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het Verdrag en indien er zich na de goedkeuring van de aanmaning onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het Verdrag aannemen. Bij de herziene aanmaning, waarin rekening wordt gehouden met de in artikel 2, lid 3, van deze verordening genoemde relevante factoren, kan met name de termijn die is bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort in de regel met een jaar worden verlengd. De Raad beoordeelt op basis van de in zijn aanmaning vervatte economische prognoses of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën. Tevens kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het Verdrag aannemen in geval van een ernstige economische neergang van algemene aard.”

„1 bis.   Na de aanmaning van de Raad krachtens artikel 126, lid 9, van het Verdrag brengt de betrokken lidstaat verslag uit aan de Commissie en de Raad over de maatregelen die in reactie op de aanmaning van de Raad zijn getroffen. Het verslag bevat de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en voor de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, alsook informatie over de in reactie op de specifieke aanbevelingen van de Raad genomen maatregelen teneinde de Raad in staat te stellen, indien nodig, het besluit krachtens artikel 6, lid 2, van deze verordening te nemen. Het verslag wordt openbaargemaakt. De Commissie bewaakt en evalueert aanpassingsmaatregelen die worden genomen om het buitensporig tekort aan te pakken door middel van een missie naar de betrokken lidstaat, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, voor deelnemende lidstaten en lidstaten die deelnemen in het wisselkoersmechanisme (WKM II), en stelt een verslag op voor de Raad. Dit verslag kan openbaar worden gemaakt.

2.   Indien effectief gevolg is gegeven aan een aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het Verdrag en indien er zich na de goedkeuring van de aanmaning onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën voordoen, kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een herziene aanmaning krachtens artikel 126, lid 9, van het Verdrag aannemen. Bij de herziene aanmaning, waarin rekening wordt gehouden met de in artikel 2, lid 3, van deze verordening genoemde relevante factoren, kan met name de termijn die is bepaald voor het corrigeren van het buitensporige tekort met een jaar worden verlengd. De Raad beoordeelt op basis van de in zijn aanmaning vervatte economische prognoses of er sprake is van onverwachte ongunstige economische gebeurtenissen met een ernstige negatieve weerslag op de openbare financiën. ”

Uitleg

Missies van de Commissie naar de betrokken lidstaat, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, voor het eurogebied en voor lidstaten die deelnemen in het WKM II, dienen bij te dragen tot het verwezenlijken van de doelstellingen van de voorgestelde verordening en dienen een belangrijke afschrikking te vormen voor de niet-nalevende lidstaat.

Er is geen kennelijke noodzaak om uitdrukkelijk te voorzien in de aanname van een herziene aanmaning krachtens artikel 126, lid 9.

Wijziging 6

Zie artikel 1, lid 14 van de ontwerpverordening

(Artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1467/97)

„De in artikel 12 van deze verordening bedoelde boeten vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311 van het Verdrag en worden onder de deelnemende lidstaten die geen buitensporig tekort hebben in de zin van artikel 126, lid 6, van het Verdrag en ten aanzien waarvan geen procedure bij buitensporige onevenwichtigheden in de zin van Verordening (EU) nr. […/…] is ingeleid, verdeeld naar rato van hun aandeel in het totale bruto nationale inkomen (BNI) van de in aanmerking komende lidstaten.”

„De in artikel 12 van deze verordening bedoelde boeten vervallen aan het Europees Stabiliteitsmechanisme.

Uitleg

Door lidstaten van het eurogebied betaalde boeten in het toezichtskader dienen toe te vallen aan het toekomstige ESM. Passende overgangsbepalingen (Europees Financieel Stabilisatiemechanisme en/of Europese faciliteit voor financiële stabiliteit als begunstigden van de boeten) zullen moeten worden vastgesteld tot het ESM is opgericht overeenkomstig de conclusies van de Europese Raad van 16 en 17 december 2010.

De reden om deze boeten aan het ESM te laten toevallen is dat er een verband bestaat tussen de niet-naleving door lidstaten van hun verplichtingen op grond van de Commissievoorstellen en de noodzaak een ESM op te richten. Daarom dienen dergelijke uit het governancepakket voortvloeiende boeten toe te vallen aan het ESM.

Zoals aangegeven in dit advies, dient deze oplossing, indien aangenomen, mutatis mutandis te worden uitgebreid tot alle door de Commissievoorstellen versterkte of ingestelde procedures.

In elk van de door de Commissievoorstellen versterkte of ingestelde regelingen, dient in een overweging de reden te worden uitgelegd waarom de rentebijboekingen en andere financiële sancties aan het ESM dienen toe te vallen, in lijn met wat hierboven is aangegeven: er bestaat een verband tussen de niet-naleving door lidstaten van hun verplichtingen inzake economische governance en de noodzaak het ESM op te richten.


Formuleringsvoorstellen betreffende het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot vaststelling van voorschriften voor begrotingskaders van de lidstaten

(COM(2010) 523)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (2)

Wijziging 1

Overweging 7 van het richtlijnvoorstel

„(7)

Vertekende en onrealistische macro-economische en budgettaire prognoses kunnen de effectiviteit van de begrotingsplanning aanzienlijk belemmeren en derhalve de begrotingsdiscipline schaden, terwijl de transparantie en validatie van prognosemethoden de kwaliteit van macro-economische en budgettaire prognoses voor de begrotingsplanning aanzienlijk kunnen verbeteren.”

„(7)

Vertekende en onrealistische macro-economische en budgettaire prognoses kunnen de effectiviteit van de begrotingsplanning aanzienlijk belemmeren en derhalve de begrotingsdiscipline schaden, terwijl de transparantie en validatie van prognosemethoden de kwaliteit van macro-economische en budgettaire prognoses voor de begrotingsplanning aanzienlijk dienen te verbeteren.”

Uitleg

Transparantie en validatie van prognosemethoden zijn sleutelinstrumenten voor de kwaliteit van prognoses.

Wijziging 2

Overweging 8 van het richtlijnvoorstel

„(8)

Een doorslaggevende factor om te garanderen dat bij het voeren van het begrotingsbeleid realistische prognoses worden gehanteerd, is transparantie, hetgeen de publieke beschikbaarheid vereist van de methoden, aannames en parameters waarop de officiële macro-economische en budgettaire ramingen zijn gebaseerd.”

„(8)

Een doorslaggevende factor om te garanderen dat bij het voeren van het begrotingsbeleid realistische prognoses worden gehanteerd, is transparantie, hetgeen publicatie en daarom de publieke beschikbaarheid vereist van niet alleen voldoende gedetailleerde officiele macro-economische en budgettaire prognoses, maar ook van de methoden, aannames en parameters waarop dergelijke prognoses zijn gebaseerd.”

Uitleg

De voorgestelde wijziging versterkt de doorslaggevende rol van transparantie en detail van prognoses

Wijziging 3

Overweging 12 van het richtlijnvoorstel

„(12)

Gezien de bewezen doeltreffendheid van op regels gebaseerde begrotingskaders van de lidstaten bij de bevordering van de begrotingsdiscipline moeten krachtige nationale begrotingsregels die stroken met de begrotingsdoelstellingen op het niveau van de Unie, de hoeksteen vormen van het versterkte Uniekader voor het begrotingstoezicht. Krachtige begrotingsregels vergen welomschreven doelstellingen in combinatie met instrumenten voor de uitoefening van een effectief en tijdig toezicht. Voorts heeft de beleidservaring geleerd dat cijfermatige regels pas effectief werken als aan de niet-inachtneming ervan gevolgen verbonden zijn, waarbij de desbetreffende kosten eventueel uitsluitend reputatieschade kunnen inhouden.”

„(12)

Gezien de bewezen doeltreffendheid van op regels gebaseerde begrotingskaders van de lidstaten bij de bevordering van de begrotingsdiscipline moeten krachtige nationale begrotingsregels die stroken met de begrotingsdoelstellingen op het niveau van de Unie, de hoeksteen vormen van het versterkte Uniekader voor het begrotingstoezicht. Krachtige begrotingsregels vergen welomschreven doelstellingen in combinatie met instrumenten voor de uitoefening van een effectief en tijdig toezicht. Voorts heeft de beleidservaring geleerd dat cijfermatige begrotingsregels pas effectief werken als aan de niet-inachtneming ervan gevolgen verbonden zijn, waaronder reputatieschade, politieke en financiële kosten. Tijdige aflossing van extra opgelopen schuld is een standaard gevolg.

Uitleg

De geloofwaardigheid van het begrotingskader neemt toe indien expliciete gevolgen van niet-inachtneming, waaronder zowel niet-financiële als financiële kosten, in het richtlijnvoorstel en derhalve in nationale wetgeving worden vastgesteld. Een verplichting tot tijdige aflossing van extra opgelopen schuld boven wat is toegestaan in het begrotingskader is een krachtig instrument om schendingen van de regels te voorkomen.

Wijziging 4

Nieuwe overweging 12a van het richtlijnvoorstel

Geen tekst

(12a)

Het aantal specifieke omstandigheden waarin tijdelijke niet-inachtneming van de cijfermatige begrotingsregels is toegestaan, dient te worden beperkt. Er dient te worden voldaan aan strikte criteria wat betreft het budgettaire effect van de niet-inachtneming en de resulterende verantwoordelijkheid. Terugbetaling van extra schuld moet worden verzekerd binnen een passende tijdsperiode.

Uitleg

Terwijl expliciete consequenties van niet-inachtneming noodzakelijk worden geacht om effectiviteit te verzekeren, dient het eventuele aantal specifieke omstandigheden waarin tijdelijke niet-inachtneming van cijfermatige begrotingsregels is toegestaan, te worden beperkt, en zo de algemene toepassing van de gevolgen van niet-inachtneming te versterken. De voorgestelde nieuwe overweging versterkt het beperkte karakter van de in artikel 6, onder d) van het richtlijnvoorstel voorziene uitzondering. Uitzonderingen dienen aan strikte criteria te voldoen en aflossing moet een voorwaarde zijn voor de uitzondering.

Wijziging 5

Overweging 13 van het richtlijnvoorstel

„(13)

De lidstaten dienen procyclisch begrotingsbeleid te vermijden en in goede tijden dienen grotere budgettaire consolidatie-inspanningen te worden geleverd. Welomschreven cijfermatige begrotingsregels zijn bevorderlijk voor de verwezenlijking van deze doelstellingen.”

„(13)

De lidstaten dienen procyclisch begrotingsbeleid te vermijden en in goede tijden dienen grotere budgettaire consolidatie-inspanningen te worden geleverd. Welomschreven cijfermatige begrotingsregels zijn bevorderlijk voor de verwezenlijking van deze doelstellingen. Deze cijfermatige begrotingsregels dienen het streven in te houden de controle op overheidsuitgaven te versterken en de Ministeries van Financiën te voorzien van instrumenten om uitgaven te beperken teneinde tekorten onder controle te houden.”

Uitleg

Het doel van het invoeren van cijfermatige begrotingsregels, d.w.z. het versterken van de controle op overheidsuitgaven, dient duidelijk te worden gemaakt in de regels zelf en de Ministeries van Financiën dienen hiervoor passende instrumenten te krijgen.

Wijziging 6

Overweging 18 van het richtlijnvoorstel

„(18)

Om de begrotingsdiscipline en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën effectief te bevorderen, moeten de begrotingskaders de overheidsfinanciën volledig bestrijken. Daarom dient bijzondere aandacht te worden besteed aan operaties van buiten de begroting gehouden fondsen en organen die onmiddellijk of op middellange termijn gevolgen hebben voor de begrotingssituaties van de lidstaten.”

„(18)

Om de begrotingsdiscipline en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën effectief te bevorderen, moeten de begrotingskaders de overheidsfinanciën volledig bestrijken. Daarom dienen operaties van buiten de begroting gehouden fondsen en organen die onmiddellijk of op middellange termijn waarschijnlijk gevolgen hebben voor de begrotingssituaties van de lidstaten op een transparante manier te worden gerapporteerd. Het verwachte of potentiële effect ervan op overschot/tekort en schuld van de overheid dient expliciet aan de orde te worden gesteld in de begrotingskaders voor de middellange termijn.

Uitleg

De voorgestelde wijziging versterkt de effectiviteit via de link naar het begrotingskader voor de middellange termijn en verzekert versterkt toezicht op instellingen buiten de overheidssector waarvoor kapitaalinjecties noodzakelijk kunnen worden.

Wijziging 7

Nieuwe overweging (18a) van het richtlijnvoorstel

Geen tekst

(18a)

Het doel en de aard van de richtlijn maakt nationale omzetting wenselijk die zo nauw mogelijk aansluit bij de tekst van de richtlijn. Terwijl dit waar is voor alle lidstaten, is het in het bijzonder waar voor de lidstaten die de euro als munt hebben. [Rekening wordt gehouden met de overeenkomst van de Eurogroep d.d. … [dat alle lidstaten die de euro als munt hebben, een dergelijke nationale omzetting verwezenlijken]].

Uitleg

Een toezegging tot een omzetting die nauw aansluit bij de richtlijn, met name in de lidstaten van het eurogebied, zal de richtlijn effectiever maken.

Wijziging 8

Nieuwe overweging (18b) van het richtlijnvoorstel

Geen tekst.

(18b)

Lidstaten die de euro als munt hebben, moeten in hun nationale begrotingskaders andere elementen invoeren naast de voor alle lidstaten geldende elementen in deze richtlijn. Een hoofdstuk met specifieke bepalingen voor de lidstaten die de euro als munt hebben, legt deze twee elementen vast: het ene element is de instelling van onafhankelijke begrotingsraden met als taak het uitvoeren van onafhankelijk toezicht, analyse, beoordelingen en prognoses en het andere element is de toepassing van top-down begrotingsprocessen. Terwijl het eerste verplicht dient te zijn, dienen lidstaten het laatste goed in overweging te nemen. Lidstaten die de euro niet als munt hebben, kunnen op vrijwillige basis meerdere van of al deze extra elementen in hun nationale begrotingskaders opnemen. Ze dienen met name in overweging te nemen de onafhankelijke begrotingsraden daarin op te nemen.

Uitleg

De elementen die door de Raad in zijn conclusies van mei 2010 betreffende deze materie en in het Taskforce-rapport wenselijk werden geacht, dienen verplicht te worden gesteld voor de lidstaten van het eurogebied.

Wijziging 9

Artikel 1 van het richtlijnvoorstel

„In deze richtlijn worden gedetailleerde voorschriften vastgesteld voor de kenmerken van de begrotingskaders van de lidstaten welke noodzakelijk zijn om de effectiviteit van de procedure bij buitensporige tekorten te waarborgen.”

„In deze richtlijn worden gedetailleerde voorschriften vastgesteld voor de kenmerken van de begrotingskaders van de lidstaten welke noodzakelijk zijn om naleving van de verplichting van de lidstaten om buitensporige overheidstekorten te vermijden zoals bedoeld in artikel 126, lid 1 van het Verdrag.”

Uitleg

Het richtlijnvoorstel dient niet expliciet te verwijzen naar de procedure bij buitensporige tekorten, maar liever naar de noodzaak om buitensporige tekorten te vermijden, aangezien de richtlijn, zodra die in de lidstaten is ingevoerd, een instrument zal worden voor het versterken van de naleving door lidstaten van hun verplichtingen op grond van artikel 121 en 126 van het Verdrag.

Wijziging 10

Artikel 2, onder f) van het richtlijnvoorstel

„(f)

analyseregelingen ter vergroting van de transparantie van bepaalde aspecten van de begrotingsprocedure, zoals onder meer het mandaat van onafhankelijke nationale begrotingsbureaus of instellingen die op het gebied van het begrotingsbeleid actief zijn;”

„(f)

regelingen voor onafhankelijk toezicht, analyse, beoordelingen en validatie ter vergroting van de transparantie van het begrotingsproces, zoals onder meer het mandaat van onafhankelijke nationale begrotingsbureaus of instellingen die op het gebied van het begrotingsbeleid actief zijn;”

Uitleg

De regelingen dienen niet alleen de analyse te betreffen, maar ook het toezicht op, beoordeling en validatie van de begrotingsprocessen, en dienen te verzekeren dat die op een onafhankelijke wijze worden uitgevoerd.

Wijziging 11

Artikel 3, lid 1 van het richtlijnvoorstel

„1.   Wat de nationale systemen voor overheidsboekhouding betreft, beschikken de lidstaten over systemen voor overheidsboekhouding die volledig en coherent alle subsectoren van de overheid als omschreven in Verordening (EG) nr. 2223/96 (ESR 95) bestrijken en die de informatie bevatten die nodig is voor het verzamelen van op het ESR 95 gebaseerde gegevens. Deze systemen voor overheidsboekhouding zijn aan interne controle en audits onderworpen.”

„1.   Om de tijdige en nauwkeurige rapportage te verzekeren van op het ESR gebaseerde jaar- en kwartaalgegevens van de overheid zoals vereist door het ESR-programma voor overdracht van gegevens, , beschikken de lidstaten over systemen voor overheidsboekhouding die internationaal aanvaarde standaarden voor overheidsboekhouding op basis van periodetoerekening toepassen die volledig en coherent alle subsectoren van de overheid als omschreven in Verordening (EG) nr. 2223/96 (ESR 95) bestrijken . Deze systemen zijn aan onafhankelijke controle en audits onderworpen.”

Uitleg

Om de tijdigheid en nauwkeurigheid van de aan de Commissie gerapporteerde gegevens te vergroten, is het wenselijk dat lidstaten de invoering versnellen van boekhoudsystemen voor entiteiten uit de overheidssector, die gegevens rapporteren op basis van periodetoerekening overeenkomstig internationaal aanvaarde standaarden voor overheidsboekhouding. Dit zou vertaling van deze gegevens in de op het ESR 95 gebaseerde nationale rekeningen vergemakkelijken. De systemen voor overheidsboekhouding dienen te worden onderworpen aan onafhankelijke controle en audits.

Wijziging 12

Artikel 3, lid 2 van het richtlijnvoorstel

„2.   De lidstaten waarborgen dat de begrotingsgegevens van alle subsectoren van de overheid regelmatig en tijdig openbaar beschikbaar zijn. In het bijzonder publiceren de lidstaten:

a)

maandelijks vóór het einde van de daaropvolgende maand begrotingsgegevens op kasbasis die de overheid en elke subsector daarvan afzonderlijk uitgesplitst bestrijken,

b)

een gedetailleerde afstemmingstabel met de overgangselementen tussen op kasbasis en op het ESR 95 gebaseerde gegevens.”

„   

Uitleg

De ECB is het eens met de noodzaak voor tijdige begrotingsgegevens en is er daarom voorstander van de uiterste termijnen voor de rapportage van de op het ESR gebaseerde kwartaalrekeningen van de overheid in het kader van het nieuwe ESR-programma voor overdracht van gegevens naar voren te halen. Alle lidstaten verplichten om maandelijks extra gegevens op kasbasis en gedetailleerde afstemmingstabellen te rapporteren zou de rapportagelast onnodig verhogen, met name omdat de afstemming tussen gegevens op kasbasis en op het ESR 95 gebaseerde gegevens niet eenvoudig is. Aangezien artikel 3, lid 2, noch de inhoud van de begrotingsgegevens, noch de waarderingsregels specificeert, is de extra rapportagelast onevenredig aan de toegevoegde waarde voor Europees governance en brengt het zelfs het risico met zich mee dat middelen worden onttrokken aan het verbeteren van de kwaliteit van Europese statistieken betreffende de overheidssector.

Wijziging 13

Artikel 4, lid 1 van het richtlijnvoorstel

„1.   De lidstaten zien erop toe dat de begrotingsplanning is gebaseerd op realistische macro-economische en budgettaire prognoses die van de meest actuele informatie gebruikmaken. De begrotingsplanning is gebaseerd op het meest waarschijnlijke macrobudgettaire scenario of op een meer prudent scenario waarin de afwijkingen van het meest waarschijnlijke macrobudgettaire scenario gedetailleerd worden belicht. De macro-economische en budgettaire prognoses worden in voorkomend geval opgesteld met inachtneming van de Commissieprognoses. Verschillen tussen het gekozen macrobudgettaire scenario en de Commissieprognoses worden uitgelegd.”

„1.   De lidstaten zien erop toe dat de begrotingsplanning is gebaseerd op realistische macro-economische en budgettaire prognoses die van de meest actuele informatie gebruikmaken. De begrotingsplanning is gebaseerd op het meest waarschijnlijke macrobudgettaire scenario of op een meer prudent scenario waarin de afwijkingen van het meest waarschijnlijke macrobudgettaire scenario gedetailleerd worden belicht. De macro-economische en budgettaire prognoses worden vergeleken met de Commissieprognoses. Verschillen tussen het gekozen macrobudgettaire scenario en de Commissieprognoses worden uitgelegd.”

Uitleg

De voorgestelde wijziging vermindert het element van onzekerheid in de verplichting om de Commissieprognoses in acht te nemen.

Wijziging 14

Artikel 4, lid 4 van het richtlijnvoorstel

„4.   De lidstaten onderwerpen de macro-economische en budgettaire prognoses voor begrotingsplanning regelmatig aan controles, inclusief evaluaties achteraf. De resultaten van deze controles worden openbaar gemaakt.”

„4.   De lidstaten onderwerpen de macro-economische en budgettaire prognoses voor begrotingsplanning regelmatig aan controles, inclusief evaluaties achteraf. De resultaten van deze onafhankelijke controles worden openbaar gemaakt.”

Uitleg

Controles dienen op een onafhankelijke basis te worden uitgevoerd.

Wijziging 15

Artikel 6 van het richtlijnvoorstel

„Onverminderd de Verdragsbepalingen betreffende het Uniekader voor het begrotingstoezicht bevatten de cijfermatige begrotingsregels bijzonderheden over de volgende elementen:

a)

de omschrijving van de doelstellingen en het toepassingsgebied van de regels;

b)

effectieve en tijdige monitoring van de inachtneming van de regels door onafhankelijke nationale begrotingsbureaus of instellingen die op het gebied van het begrotingsbeleid actief zijn;

c)

gevolgen in geval van niet-inachtneming van de regels;

d)

ontsnappingsclausules, waarin een beperkt aantal specifieke omstandigheden wordt omschreven waarin tijdelijke niet-inachtneming van de regel is toegestaan.”

„Onverminderd de Verdragsbepalingen betreffende het Uniekader voor het begrotingstoezicht bevatten de cijfermatige begrotingsregels bijzonderheden over de volgende elementen:

a)

de omschrijving van de doelstellingen en het toepassingsgebied van de regels;

b)

effectieve en tijdige monitoring van de inachtneming van de regels door onafhankelijke nationale begrotingsbureaus of instellingen die op het gebied van het begrotingsbeleid actief zijn;

c)

gevolgen in geval van niet-inachtneming van de regels die duidelijke politieke en financiële kosten inhouden voor de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de niet-inachtneming, waaronder het opleggen van tijdige aflossing van extra opgelopen schuld;

d)

eventuele ontsnappingsclausules, waarin een beperkt aantal specifieke omstandigheden wordt omschreven waarin tijdelijke niet-inachtneming van de regel is toegestaan.”

Uitleg

De geloofwaardigheid van het begrotingskader wordt vergroot indien expliciete consequenties voor niet-inachtneming, waaronder zowel niet-financiële als financiële kosten, in de richtlijn en dus in de nationale wetgeving worden aangegeven. Ontsnappingsclausules dienen geen vereiste te zijn; indien ze worden opgenomen, dienen ze te worden beperkt in toepassingsgebied en looptijd. Aflossing van extra schuld dient een verplicht instrument te zijn, naast eventuele andere consequenties.

Wijziging 16

Artikel 8, lid 2, onder a) van het richtlijnvoorstel

„a)

algemene en transparante meerjarige begrotingsdoelstellingen voor het overheidstekort, de overheidsschuld en eventuele andere samenvattende begrotingsindicatoren om te waarborgen dat deze stroken met de geldende begrotingsregels als bedoeld in Hoofdstuk IV,”

„a)

algemene en transparante meerjarige begrotingsdoelstellingen voor het overheidstekort, de overheidsschuld, uitgaven en eventuele andere samenvattende begrotingsindicatoren om te waarborgen dat deze stroken met de geldende begrotingsregels als bedoeld in Hoofdstuk IV,”

Uitleg

Omdat ontwikkelingen in uitgaven zullen worden beoordeeld in het kader van de gewijzigde Verordening (EU) nr. 1466/97, dienen uitgaven expliciet te worden vermeld als een begrotingsdoelstelling op nationaal niveau.

Wijziging 17

Artikel 12, lid 1 van het richtlijnvoorstel

„1.   De cijfermatige begrotingsregels zijn van toepassing op alle subsectoren van de overheid.”

„1.   Er worden cijfermatige begrotingsregels ontwikkeld en ingevoerd om te verzekeren dat de begrotingsdoelen alle subsectoren van de overheid bestrijken en in de pas lopen met de verplichtingen van lidstaten in het kader van het stabiliteits- en groeipact.

Uitleg

De voorgestelde wijziging verduidelijkt dat de cijfermatige begrotingsregels alle subsectoren van de overheid bestrijken en dienen aan te sluiten bij het stabiliteits- en groeipact.

Wijziging 18

Nieuw Hoofdstuk VIA „Specifieke bepalingen voor de lidstaten die de euro als munt hebben”

Nieuw artikel 13b van het richtlijnvoorstel

Geen tekst

1.   Naast hun verplichtingen ingevolge deze richtlijn en zonder daaraan afbreuk te doen, stellen lidstaten die de euro als munt hebben, in hun begrotingskaders: een onafhankelijke begrotingsraad in die als taak heeft onafhankelijk toezicht, analyse, beoordelingen en prognoses te verschaffen op alle gebieden van binnenlands begrotingsbeleid die een effect kunnen hebben op de naleving door de lidstaten die de euro als munt hebben, van hun verplichtingen die voortvloeien uit artikel 121 en 126 van het Verdrag en uit eventuele wetgeving en maatregelen die zijn vastgesteld krachtens deze artikelen of krachtens artikel 136 van het Verdrag.

Zij dienen zorgvuldig te overwegen een top-down benadering toe te passen, neerkomende op een begrotingsbenadering die start met een overeenkomst betreffende het totale niveau aan uitgaven die vervolgens in gedeelten worden toegewezen aan de verschillende ministeries of overheidsorganen, en daarmee een ondersteuning biedt om vast te houden aan bestedingslimieten.

2.   Naast hun verplichtingen ingevolge deze richtlijn en zonder daaraan afbreuk te doen, kunnen ook lidstaten die de euro niet als munt hebben, sommige of alle bovengenoemde elementen op vrijwillige basis in hun begrotingskaders opnemen, met name de instelling van onafhankelijke begrotingsraden.

Uitleg

Naast de minimumvereisten voor nationale begrotingskaders, dienen de elementen die in de conclusies van de Raad van 17 mei 2010 en in het Taskforce-rapport wenselijk werden geacht, verplicht te worden gesteld voor de lidstaten van het eurogebied, en dient een expliciete verwijzing te worden opgenomen naar de mogelijkheid voor niet-lidstaten van het eurogebied om dergelijke wenselijke elementen eveneens op te nemen.

Wijziging 19

Eerste alinea van artikel 14, lid 1, van het richtlijnvoorstel

„1.   De lidstaten doen de nodige bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2013 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.”

„1.   De lidstaten doen de nodige bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2012 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.”

Uitleg

Aangezien de nationale procedures voor goedkeuring van het ESM uiterlijk op 1 januari 2013 afgerond dienen te zijn, dient uiterlijk op die datum uitvoering te zijn gegeven aan deze richtlijn.


Formuleringsvoorstellen betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied

(COM(2010) 524)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (3)

Wijziging 1

Overweging 5

„(5)

De in het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact vastgestelde sancties tegen de lidstaten die de euro als munt hebben, moeten stimuleren tot een prudente budgettaire beleidsvorming. Een dergelijke beleidsvorming moet ervoor zorgen dat de groei van de overheidsuitgaven in de regel niet hoger uitvalt dan een voorzichtige raming van de middellangetermijngroei van het bbp (bruto binnenlands product), tenzij een te hoge groei van de uitgaven met een verhoging van de overheidsontvangsten wordt opgevangen of tegenover een discretionaire ontvangstenverlaging ook een verlaging van de uitgaven staat.”

„(5)

De in het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact vastgestelde sancties tegen de lidstaten die de euro als munt hebben, moeten een stimulans geven om vast te houden aan het aanpassingstraject naar de budgettaire doelstelling op middellange termijn.

Uitleg

Een duidelijke verwijzing naar het aanpassingstraject naar de budgettaire doelstelling op middellange termijn is te verkiezen boven een verwijzing naar prudente budgettaire beleidsvorming.

Wijziging 2

Overweging 11 van de ontwerpverordening

„(11)

De Raad moet de mogelijkheid worden verleend om de sancties tegen lidstaten die de euro als munt hebben, te verlagen of in te trekken op basis van een voorstel van de Commissie naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de betrokken lidstaat. In het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact moet de Commissie ook een voorstel kunnen doen om een sanctie op grond van uitzonderlijke economische omstandigheden te verlagen of in te trekken.”

Uitleg

Zoals aangegeven in paragraaf 10 van dit advies, beveelt de ECB aan deze beperkingen van automatisme te schrappen.

Wijziging 3

Overweging 12 van de ontwerpverordening

„(12)

Het niet-rentedragende deposito moet na de correctie van het buitensporige tekort worden vrijgegeven, maar de rente op dergelijke deposito's en de geïnde boeten moeten worden verdeeld onder de lidstaten die de euro als munt hebben, maar geen buitensporig tekort hebben en evenmin aan een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden zijn onderworpen.”

„(12)

Het niet-rentedragende deposito moet na de correctie van het buitensporige tekort worden vrijgegeven, maar de rente op dergelijke deposito's en de geïnde boeten moeten vervallen aan het Europees Stabiliteitsmechanisme..”

Uitleg

Zie de voorgestelde wijziging van artikel 7 hierna.

Wijziging 4

Artikel 3, lid 1 en 4 van de ontwerpverordening

„1.

Indien de Raad in geval van hardnekkige of bijzonder ernstige en aanzienlijke afwijkingen van een prudente budgettaire beleidsvorming, als bedoeld in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97, een aanbeveling overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag tot een lidstaat richt om de nodige aanpassingsmaatregelen te nemen, dan bepaalt de Raad op voorstel van de Commissie dat een rentedragend deposito moet worden gestort. Het besluit wordt geacht door de Raad te zijn vastgesteld tenzij hij, binnen tien dagen na de aanneming van het voorstel door de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid besluit het voorstel te verwerpen. De Raad mag het voorstel overeenkomstig artikel 293, lid 1, van het Verdrag wijzigen.

[…]

4.

In afwijking van lid 2 kan de Commissie naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de betrokken lidstaat dat binnen tien dagen nadat de Raad de in lid 1 bedoelde aanbeveling heeft vastgesteld, tot de Commissie wordt gericht, voorstellen het bedrag van het rentedragende deposito te verlagen of dit deposito op te heffen.”

„1.

Indien de Raad in geval van een aanzienlijke geconstateerde afwijking van het aanpassingstraject naar de doelstelling op middellange termijn als bedoeld in artikel 6, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1466/97, een aanbeveling overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag tot een lidstaat richt om de nodige aanpassingsmaatregelen te nemen, dan bepaalt de Raad op voorstel van de Commissie dat een rentedragend deposito moet worden gestort. Het besluit wordt geacht door de Raad te zijn vastgesteld tenzij hij, binnen tien dagen na de aanneming van het voorstel door de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid besluit het voorstel te verwerpen. De Raad mag het voorstel overeenkomstig artikel 293, lid 1, van het Verdrag wijzigen.

[…]

Uitleg

De ECB beveelt aan abstracte begrippen te vervangen door duidelijk meetbare.

De ECB beveelt aan de extra stappen in de procedure die een herziening inhouden van stappen die al na voldoende discussie zijn genomen, te schrappen, aangezien ze de mate van automatisme beperken.

Wijziging 5

Zie artikel 4, lid 4 van de ontwerpverordening

„4.   In afwijking van lid 2 kan de Commissie op grond van uitzonderlijke economische omstandigheden of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de betrokken lidstaat dat binnen tien dagen nadat de Raad het besluit overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag heeft vastgesteld, tot de Commissie wordt gericht, voorstellen het bedrag van het niet-rentedragende deposito te verlagen of dit deposito op te heffen.”

„   ”

Uitleg

De ECB stelt voor dit lid te schrappen, aangezien automatisme erdoor wordt verminderd.

Wijziging 6

Zie artikel 5, lid 4 van de ontwerpverordening

„4.   In afwijking van lid 2 kan de Commissie op grond van uitzonderlijke economische omstandigheden of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van de betrokken lidstaat dat binnen tien dagen nadat de Raad het besluit overeenkomstig artikel 126, lid 8, van het Verdrag heeft vastgesteld, tot de Commissie wordt gericht, voorstellen de boete te verlagen of in te trekken.”

4.   ”

Uitleg

Zie de uitleg bij de vorige wijziging.

Wijziging 7

Artikel 7 van de ontwerpverordening

„De rente die de Commissie heeft verdiend op deposito's die overeenkomstig artikel 4 zijn gestort, en de boeten die overeenkomstig artikel 5 zijn geïnd, vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311 van het Verdrag, en worden naar rata van het aandeel ervan in het bruto nationaal inkomen van de in aanmerking komende lidstaten verdeeld onder de lidstaten die de euro als munt hebben, maar geen buitensporig tekort, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag, hebben en evenmin onderworpen zijn aan een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden in de zin van Verordening (EU) nr. […/…].”

„De rente die de Commissie heeft verdiend op deposito's die overeenkomstig artikel 4 zijn gestort, en de boeten die overeenkomstig artikel 5 zijn geïnd, vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311 van het Verdrag, en vervallen aan het Europees Stabiliteitsmechanisme..”

Uitleg

Zie de uitleg betreffende wijziging 6 van het voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97.


Formuleringsvoorstellen betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied

(COM(2010) 525)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (4)

Wijziging 1

Nieuwe overweging (6a) van de ontwerpverordening

Geen tekst

(6a)

Er dient een gegradueerde schaal van sancties te worden ingevoerd waarbij de Raad een rentedragend deposito al kan opleggen na niet-inachtneming van de relevante door de Raad opgelegde termijn, met het oog op het opleggen van een boete na niet-inachtneming van twee relevante termijnen.

Uitleg

Het opleggen van een rentedragend deposito na de eerste relevante niet-inachtneming door de lidstaat dient het opleggen van boeten te vergemakkelijken bij herhaalde niet-inachtneming van relevante termijnen.

Wijziging 2

Overweging (12) van de ontwerpverordening

„(12)

De geïnde boeten moeten worden verdeeld onder de lidstaten die de euro als munt hebben, ten aanzien waarvan geen procedure bij buitensporige onevenwichtigheden loopt en die evenmin een buitensporig tekort hebben.”

„(12)

De geïnde boeten moeten vervallen aan het Europees Stabiliteitsmechanisme.

Uitleg

Zie de uitleg betreffende wijziging 6 van het voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97.

Wijziging 3

Zie artikel 1, lid 1 van de ontwerpverordening

„1.   Deze verordening stelt een systeem van boeten vast voor de effectieve correctie van macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied.”

„1.   Deze verordening stelt een systeem van sancties vast voor de effectieve correctie van macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied.”

Uitleg

Teneinde niet alleen de boeten, maar ook de rentedragende deposito's te bestrijken, dient de ontwerpverordening te verwijzen naar een systeem van sancties.

Wijziging 4

Artikel 2 van de ontwerpverordening

„Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Verordening (EG) nr. […/…].

Voorts wordt verstaan onder:

„uitzonderlijke economische omstandigheden”: omstandigheden waarin een overschrijding door een overheidstekort van de referentiewaarde als uitzonderlijk wordt beschouwd in de zin van artikel 126, lid 2, onder a), tweede streepje, van het Verdrag en zoals gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (5).

„Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Verordening (EG) nr. […/…].

„”:  (6).

Uitleg

Zie de suggesties van de ECB in wijziging 5 betreffende artikel 3 van de ontwerpverordening en de uitleg. Gezien de voorgestelde wijzigingen van artikel 3 is er geen behoefte aan een definitie van „uitzonderlijke economische omstandigheden”.

Wijziging 5

Artikel 3 van de ontwerpverordening

„1.   Op voorstel van de Commissie wordt door de Raad een jaarlijkse boete opgelegd indien:

1)

overeenkomstig de artikelen 7, lid 2, en 10, lid 4, van Verordening (EU) nr. […/…] twee opeenvolgende termijnen zijn vastgesteld en de Raad daarna overeenkomstig artikel 10, lid 4, van deze verordening concludeert dat de betrokken lidstaat nog steeds de aanbevolen corrigerende maatregelen niet heeft genomen; of indien

2)

overeenkomstig de artikelen 8, lid 1, en 8, lid 2, van Verordening (EU) nr. […/…] twee opeenvolgende termijnen zijn vastgesteld en de Raad daarna overeenkomstig artikel 8, lid 2, van deze verordening concludeert dat de betrokken lidstaat opnieuw een ontoereikend plan met corrigerende maatregelen heeft ingediend.

Het besluit wordt geacht door de Raad te zijn aangenomen tenzij hij met gekwalificeerde meerderheid binnen tien dagen na de aanneming door de Commissie besluit het voorstel te verwerpen. De Raad mag het voorstel overeenkomstig artikel 293, lid 1, van het Verdrag wijzigen.

2.   De jaarlijkse, door de Commissie voor te stellen boete is 0,1 % van het bbp van de betrokken lidstaat in het vorige jaar.

3.   In afwijking van lid 2 kan de Commissie op grond van uitzonderlijke economische omstandigheden of op een met redenen omkleed verzoek van de betrokken lidstaat dat binnen tien dagen na de in lid 1 bedoelde aanneming van de conclusies van de Raad aan de Commissie wordt gericht, voorstellen het bedrag van de boete te verminderen of te annuleren.

4.   Als een lidstaat voor een bepaald kalenderjaar een jaarlijkse boete heeft betaald en de Raad daarna overeenkomstig artikel 10, lid 1, concludeert dat de lidstaat de aanbevolen corrigerende maatregelen in de loop van dat jaar genomen heeft, wordt de voor dat jaar betaalde boete aan de lidstaat pro rata temporis terugbetaald.”

„1.   Op voorstel van de Commissie wordt door de Raad een rentedragend deposito opgelegd indien:

1)

overeenkomstig de artikelen 7, lid 2, of 10, lid 4 van Verordening (EU) nr. […/…] een termijn is vastgesteld, en de Raad daarna overeenkomstig artikel 10, lid 1 van deze verordening concludeert dat de betrokken lidstaat nog steeds de aanbevolen corrigerende maatregelen niet heeft genomen; of indien

2)

overeenkomstig de artikelen 8, lid 1, of 8, lid 2 van Verordening (EU) nr. […/…]een termijn is vastgesteld, en de Raad daarna overeenkomstig artikel 8, lid 2 van deze verordening concludeert dat de betrokken lidstaat opnieuw een ontoereikend plan met corrigerende maatregelen heeft ingediend.

Het besluit wordt geacht door de Raad te zijn aangenomen tenzij hij met gekwalificeerde meerderheid binnen tien dagen na de aanneming door de Commissie besluit het voorstel te verwerpen. De Raad mag het voorstel overeenkomstig artikel 293, lid 1, van het Verdrag wijzigen.

2.   Het ,door de Commissie voor te stellen rentedragend deposito is gelijk aan 0,2 % van het bbp van de betrokken lidstaat in het vorige jaar.

   

4.   Als een lidstaat voor een bepaald kalenderjaar het rentedragend deposito heeft gestort en de Raad daarna overeenkomstig artikel 10, lid 1 van Verordening (EU) nr. […/…] concludeert dat de lidstaat de aanbevolen corrigerende maatregelen in de loop van dat jaar genomen heeft, wordt het voor dat jaar betaalde deposito samen met de opgebouwde rente aan de lidstaat terugbetaald.

5.   Op voorstel van de Commissie wordt door de Raad een jaarlijkse boete opgelegd indien:

1)

overeenkomstig artikel 7, lid 2, en artikel 10, lid 4 van Verordening (EU) nr. […/…] twee opeenvolgende termijnen zijn vastgesteld en de Raad daarna overeenkomstig artikel 10, lid 1 van die verordening concludeert dat de betrokken lidstaat nog steeds de aanbevolen corrigerende maatregelen niet heeft genomen; of indien

2)

overeenkomstig artikel 8, lid 1, en artikel 8, lid 2 van Verordening (EU) nr. […/…] twee opeenvolgende termijnen zijn vastgesteld en de Raad daarna overeenkomstig artikel 8, lid 2 van die verordening concludeert dat de betrokken lidstaat opnieuw een ontoereikend plan met corrigerende maatregelen heeft ingediend.

6.   Als een lidstaat voor een bepaald kalenderjaar een jaarlijkse boete heeft betaald en de Raad daarna overeenkomstig artikel 10, lid 1 van Verordening (EU) nr. […/…], concludeert dat de lidstaat de aanbevolen corrigerende maatregelen in de loop van dat jaar genomen heeft, wordt de voor dat jaar betaalde boete aan de lidstaat pro rata temporis terugbetaald.

7.   De jaarlijkse boete is gelijk aan 0,2 % van het bbp van de lidstaat in het voorafgaande jaar.

Uitleg

De ECB beveelt aan dat niet-inachtneming van één termijn zou kunnen volstaan voor het opleggen van het deposito, hetgeen een meer gradueel sanctieregime mogelijk zou maken, omdat de boeten dan zouden kunnen worden opgelegd op basis van herhaalde niet-inachtneming. Daarnaast stelt de ECB voor om herzieningsstappen te schrappen die de procedure verlengen en automatisme verminderen.

Wijziging 6

Artikel 4 van de ontwerpverordening

„De overeenkomstig artikel 3 van deze verordening geïnde boeten vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311 van het Verdrag en worden in verhouding tot hun aandeel in het totale bruto nationaal inkomen (bni) van de in aanmerking komende lidstaten verdeeld onder de lidstaten die de euro als munt hebben, ten aanzien waarvan geen procedure bij buitensporige onevenwichtigheden in de zin van Verordening (EU) nr. […/…] loopt en die evenmin een buitensporig tekort hebben zoals bepaald overeenkomstig artikel 126, lid 6, van het Verdrag.”

„De overeenkomstig artikel 3 van deze verordening geïnde boeten vormen andere ontvangsten als bedoeld in artikel 311 van het Verdrag en vervallen aan het Europees Stabiliteitsmechanisme.

Uitleg

Zie de uitleg betreffende wijziging 6 van het voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97.


Formuleringsvoorstellen betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid

(COM(2010) 526)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (7)

Wijziging 1

Overweging 7

„(7)

Aan de verplichting om de budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken en te handhaven, dient te worden voldaan door middel van een nauwkeurige omschrijving van de beginselen van prudente budgettaire beleidsvorming.”

Uitleg

De ECB ziet geen noodzaak om het concept prudente budgettaire beleidsvorming te gebruiken.

Wijziging 2

Overweging 9 van de ontwerpverordening

„(9)

Prudente budgettaire beleidsvorming houdt in dat het groeitempo van de overheidsuitgaven gewoonlijk niet hoger ligt dan een prudent bbp-groeitempo op middellange termijn, dat een overschrijding van die norm door discretionaire verhogingen van de overheidsontvangsten wordt opgevangen, en dat discretionaire verminderingen van de ontvangsten door uitgavenreducties worden gecompenseerd.”

„(9)

Op basis van een algehele beoordeling met het structurele saldo als referentie, met inbegrip van een analyse van uitgaven minus discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde, dient te worden geëvalueerd of voldoende vooruitgang wordt geboekt richting de doelstelling op middellange termijn. In dit verband, en zolang de doelstelling op middellange termijn wordt verwezenlijkt, dient het groeitempo van de overheidsuitgaven gewoonlijk niet hoger te liggen dan een referentietempo van potentiële bbp-groei op middellange termijn, terwijl een uitgavenoverschrijding van die norm door discretionaire verhogingen van de overheidsontvangsten dient te worden opgevangen, en discretionaire verminderingen van de ontvangsten door uitgavenreducties dienen te worden gecompenseerd. Het geprojecteerde groeitempo op middellange termijn van potentiële bbp-groei dient te worden berekend volgens de door de Commissie gebruikte algemeen aanvaarde methode. Het effect van de groeistructuur op de toename van ontvangsten dient te worden beschouwd als een middel om te vermijden dat wordt vertrouwd op een toename van de ontvangsten die afhankelijk is van een bepaalde structuur van de groei van de lidstaat, welke aan verandering onderhevig kan zijn.

Uitleg

De ECB beveelt aan duidelijke criteria te gebruiken in plaats van abstracte begrippen. De structuur van de groei kan een significant effect hebben op de toename van overheidsinkomsten, hetgeen in de regel in aanmerking dient te worden genomen.

Wijziging 3

Overweging 10 van de ontwerpverordening

„(10)

In geval van een ernstige economische neergang van algemene aard dient een tijdelijke afwijking van de prudente budgettaire beleidsvorming te worden toegestaan om het economisch herstel te bevorderen.”

Uitleg

Gelet op het overkoepelende belang van houdbaarheid van de begroting, beveelt de ECB aan deze open ontsnappingsclausule te schrappen.

Wijziging 4

Overweging 11 van de ontwerpverordening

„(11)

In geval van een aanzienlijke afwijking van de prudente budgettaire beleidsvorming dient een waarschuwing tot de betrokken lidstaat te worden gericht en ingeval de aanzienlijke afwijking aanhoudt of bijzonder ernstig is, dient tot de betrokken lidstaat een aanbeveling te worden gericht om de nodige corrigerende maatregelen te nemen.”

„(11)

In geval van een aanzienlijke afwijking van het aanpassingstraject naar de doelstelling op middellange termijn, kan de Commissie de lidstaat om extra rapportage verzoeken en dient een waarschuwing tot de betrokken lidstaat te worden gericht en , dient tot de betrokken lidstaat een aanbeveling van de Raad te worden gericht met een uiterste termijn om de nodige corrigerende maatregelen te nemen.

De betrokken lidstaat dient aan de Raad verslag uit brengen over de ondernomen actie. Indien de betrokken lidstaat er niet in slaagt passende actie te ondernemen binnen de door de Raad gestelde termijn, dient de Raad een aanbeveling vast te stellen en aan de Europese Raad te rapporteren.”

Uitleg

De in de voorgestelde wijziging voorziene rapportage zou de druk op niet-nalevende lidstaten opvoeren.

Wijziging 5

Nieuwe overweging (11a) van de ontwerpverordening

Geen tekst

(11a)

Een adviesorgaan van personen met erkende bekwaamheid inzake economische en fiscale aangelegenheden dient te worden ingesteld om jaarlijks een onafhankelijk verslag te verschaffen gericht aan de instellingen van de Unie over de manier waarop de Commissie en de Raad hun verplichtingen zijn nagekomen krachtens artikel 121 en 126 van het Verdrag en krachtens Verordening (EG) nr. 1466/97, [krachtens Verordening (EG) nr. 1467/97, en de volgende verordeningen: Verordening (EU) nr. […/…] inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied; Verordening (EU) nr. […/…] betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied; Verordening (EU) nr. […/…] betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden]. Voorzover het in het vermogen van dit orgaan ligt en na een verzoek van de Commissie, de Raad of de Europese Raad, dient dit orgaan ook een analyse te geven van specifieke economische of begrotingskwesties. Dit orgaan dient geen inbreuk te maken op de bevoegdheid van de Commissie. De leden van dit adviesorgaan dienen volledig onafhankelijk te zijn.

Uitleg

De ECB is van mening dat dit adviesorgaan zou bijdragen aan de naleving door de Raad en de Commissie van hun verplichtingen op grond van het Verdrag en ingevolge de in de Commissievoorstellen aan de orde gestelde procedures. Het orgaan dient door deze verordening te worden ingesteld en de overige, in de Commissievoorstellen aan de orde gestelde verordeningen dienen ernaar te verwijzen. Zonder afbreuk te doen aan de hoofdtaak van het orgaan en indien de middelen het toelaten, zou het om een specifieke analyse kunnen worden verzocht door de Europese Raad, de Raad of de Europese Commissie. Toegevoegd dient te worden dat de taken van dit orgaan geen inbreuk dienen te maken op de bevoegdheden van de Commissie.

Wijziging 6

Overweging 12 van de ontwerpverordening

„(12)

Om de inachtneming door de deelnemende lidstaten van het EU-kader voor begrotingstoezicht te waarborgen, dient op grond van artikel 136 van het Verdrag een specifiek handhavingsmechanisme te worden ingesteld voor gevallen waarin van een aanhoudende en aanzienlijke afwijking van de prudente budgettaire beleidsvorming sprake is.”

„(12)

Om de inachtneming door de deelnemende lidstaten van het EU-kader voor begrotingstoezicht te waarborgen, dient op grond van artikel 136 van het Verdrag een specifiek handhavingsmechanisme te worden ingesteld voor gevallen waarin van een aanhoudende en aanzienlijke afwijking van het aanpassingstraject naar de begrotingsdoelstelling op middellange termijn sprake is.”

Uitleg

Een duidelijke verwijzing naar een aanzienlijke afwijking van het aanpassingstraject naar de begrotingsdoelstelling op middellange termijn is te verkiezen boven het bredere begrip van prudente budgettaire beleidsvorming.

Wijziging 7

Artikel 1, lid 2, onder c) van de ontwerpverordening

(Artikel 3, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1466/97)

„3.   De gegevens over de ontwikkelingen van de overschot/tekortquote en de schuldquote van de overheid, de groei van de overheidsuitgaven, het geplande groeipad van de overheidsontvangsten bij ongewijzigd beleid, de geplande discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde en de belangrijkste economische aannames als bedoeld in lid 2, onder a) en b), worden op jaarbasis verstrekt en hebben betrekking op het voorafgaande jaar, het lopende jaar en ten minste de drie volgende jaren.”

„3.   De gegevens over de ontwikkelingen van de overschot/tekortquote en de schuldquote van de overheid, de groei van de overheidsuitgaven, het geplande groeipad van de overheidsontvangsten bij ongewijzigd beleid, de geplande, afdoende gekwantificeerde, discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde en de belangrijkste economische aannames als bedoeld in lid 2, onder a) en b), worden op jaarbasis verstrekt en hebben betrekking op het voorafgaande jaar, het lopende jaar en ten minste de drie volgende jaren.”

Uitleg

Er bestaat een noodzaak voor een vereiste om de discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde strikter te kwantificeren.

Wijziging 8

Zie artikel 1, lid 4 van de ontwerpverordening

(Artikel 5, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1466/97)

„1.   […]

Bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling onderzoekt de Raad of de betrokken lidstaat de jaarlijkse verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, die nodig is om zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken, nastreeft, met 0,5 % van het bbp als benchmark. Voor lidstaten met een hoge schuld, buitensporige macro-economische onevenwichtigheden of beide onderzoekt de Raad of de jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, groter is dan 0,5 % van het bbp. De Raad neemt in aanmerking of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd, terwijl in economisch slechte tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is.

[…]

Het prudente groeipercentage op middellange termijn dient te worden beoordeeld aan de hand van prognoses over een tijdshorizon van tien jaar die regelmatig worden geactualiseerd.

[…]

De Raad onderzoekt voorts of de inhoud van het stabiliteitsprogramma het verwezenlijken van duurzame convergentie binnen het eurogebied en de nauwere coördinatie van het economisch beleid bevordert en of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie.

In perioden van ernstige economische neergang van algemene aard kan de lidstaten worden toegestaan tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject dat de in de vierde alinea bedoelde prudente budgettaire beleidsvorming impliceert.”

„1.   […]

Bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling onderzoekt de Raad of de betrokken lidstaat de jaarlijkse verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, die nodig is om zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken, nastreeft, met 0,5 % van het bbp als benchmark. Voor lidstaten waarvoor een of meerdere van de volgende situaties gelden: i) een overheidsschuld die hoger is dan 60 % van de bbp-referentiewaarde, ii) onmiskenbare risico's wat betreft fiscale stabiliteit, iii) buitensporige macro-economische onevenwichtigheden, onderzoekt de Raad of de jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen aanzienlijk groter is dan 0,5 % van het bbp. De Raad neemt in aanmerking of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd, terwijl in economisch slechte tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Het effect van de groeistructuur op de inkomstengroei wordt in aanmerking genomen.

[…]

Het referentiegroeipercentage van potentiële bbp-groei op middellange termijn dient te worden beoordeeld aan de hand van prognoses over een tijdshorizon van tien jaar die regelmatig worden geactualiseerd.

[…]

De Raad onderzoekt voorts of de inhoud van het stabiliteitsprogramma het handhaven van duurzame convergentie binnen het eurogebied en de nauwere coördinatie van het economisch beleid bevordert en of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie.

Uitleg

Naast de voor zichzelf sprekende technische opmerkingen, betekent de mogelijkheid om op basis van „ernstige economische neergang van algemene aard” af te wijken van het aanpassingstraject dat op het aanpassingstraject, dat al gebaseerd is op het abstracte concept van „prudente budgettaire beleidsvorming”, een extra ontsnappingsclausule van toepassing is, hetgeen de houdbaarheid van de begroting zou ondermijnen.

Wijziging 9

Zie artikel 1, lid 5 van de ontwerpverordening

(Artikel 6, lid 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 1466/97)

„2.   Ingeval er van een aanzienlijke afwijking van de prudente budgettaire beleidsvorming als bedoeld in artikel 5, lid 1, vierde alinea, van deze verordening sprake is, en ter voorkoming van een buitensporig tekort, kan de Commissie overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag een waarschuwing tot de betrokken lidstaat richten.

Een afwijking van de prudente budgettaire beleidsvorming wordt als aanzienlijk beschouwd als de volgende omstandigheden zich voordoen: een overschrijding van de met een prudente budgettaire beleidsvorming overeenstemmende uitgavengroei welke niet door discretionaire ontvangstenverhogende maatregelen wordt gecompenseerd; of discretionaire ontvangstenverlagende maatregelen die niet door uitgavenreducties worden gecompenseerd; en de afwijking heeft een totale weerslag op het overheidssaldo ter grootte van ten minste 0,5% van het bbp in een enkel jaar of van gemiddeld ten minste 0,25% van het bbp per jaar in twee opeenvolgende jaren.

[…]

3.   Ingeval de aanzienlijke afwijking van een prudente budgettaire beleidsvorming aanhoudt of bijzonder ernstig is, richt de Raad, op aanbeveling van de Commissie, een aanbeveling tot de betrokken lidstaat om de nodige aanpassingsmaatregelen te nemen. Op voorstel van de Commissie maakt de Raad de aanbeveling openbaar.”

[volgorde van eerste en tweede alinea van artikel 6, lid 2, omgedraaid]

„2.   Een geconstateerde afwijking van het aanpassingstraject naar de doelstelling op middellange termijn wordt als aanzienlijk beschouwd als de volgende omstandigheden zich voordoen: a) de jaarlijkse verbetering van het structurele saldo voldoet niet aan het vereiste ingevolge de tweede alinea van artikel 5, lid 1, of b) een overschrijding van de uitgavengroei boven het referentiegroeitempo op middellange termijn van potentiële bbp-groei die niet door discretionaire ontvangstenverhogende maatregelen wordt gecompenseerd; of discretionaire ontvangstenverlagende maatregelen die niet door uitgavenreducties worden gecompenseerd; en de afwijking heeft een totale negatieve weerslag op het overheidssaldo ter grootte van ten minste 0,25 % van het bbp in een enkel jaar . Het effect van de groeistructuur op de inkomstengroei wordt in aanmerking genomen.

Ingeval er van een aanzienlijke geconstateerde afwijking van het aanpassingstraject naar de begrotingsdoelstelling op middellange termijn als bedoeld in artikel 5, lid 1, vierde alinea, van deze verordening sprake is, , kan de Commissie, de betrokken lidstaat om extra rapportage verzoeken en overeenkomstig artikel 121, lid 4 van het Verdrag een waarschuwing tot de betrokken lidstaat richten.

Binnen één maand na de datum van vaststelling van de waarschuwing door de Commissie, stelt de Raad een aanbeveling voor beleidsmaatregelen vast waarbij een uiterste termijn wordt gesteld om de afwijking aan te pakken, op basis van een aanbeveling van de Commissie, gebaseerd op artikel 121, lid 4 van het Verdrag.

Binnen de door de Raad gestelde termijn in de aanbeveling krachtens artikel 121, lid 4 van het Verdrag, rapporteert de betrokken lidstaat aan de Raad over actie die in antwoord op de genoemde aanbeveling is ondernomen.

Indien de betrokken lidstaat binnen vijf maanden na de datum van vaststelling van de aanbeveling door de Raad krachtens artikel 121, lid 4 van het Verdrag geen passende actie onderneemt, stelt de Raad onmiddellijk een aanbeveling vast, op basis van een aanbeveling van de Commissie gebaseerd op artikel 121, lid 4 van het Verdrag, en rapporteert de Raad aan de Europese Raad. Na de vaststelling van de laatste aanbeveling van de Raad, kan de Commissie, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, een waarnemersmissie uitvoeren. De Commissie rapporteert aan de Raad over het resultaat van de missie en kan besluiten haar bevindingen openbaar te maken.

De termijn van vijf maanden wordt gereduceerd tot drie indien de Commissie in haar aanbeveling aan de Raad als bedoeld in de tweede alinea van dit lid van mening is dat de situatie bijzonder ernstig is en spoedeisende actie wettigt.

[…]

   ”

Uitleg

De procedure dient te worden gereviseerd en nieuwe stappen dienen te worden ingevoerd om de procedure effectiever te maken, met inbegrip van de mogelijkheid van missies.

Wijziging 10

Zie artikel 1, lid 8 van de ontwerpverordening

(Artikel 9, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1466/97)

„1.   […]

Bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling neemt de Raad in aanmerking of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd, terwijl in economisch slechte tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Voor lidstaten met een hoge schuld, buitensporige macro-economische onevenwichtigheden of beide onderzoekt de Raad of de jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, groter is dan 0,5 % van het bbp. Voor WKM2-lidstaten onderzoekt de Raad of de betrokken lidstaat de jaarlijkse verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, die nodig is om zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken, nastreeft, met 0,5 % van het bbp als benchmark.

[…]

Het prudente groeipercentage op middellange termijn dient te worden beoordeeld aan de hand van prognoses over een tijdshorizon van tien jaar die regelmatig worden geactualiseerd.

[…]

De Raad onderzoekt voorts of de inhoud van het convergentieprogramma de nauwere coördinatie van het economisch beleid bevordert en of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie. Voorts onderzoekt de Raad voor de WKM2-lidstaten of de inhoud van het convergentieprogramma een probleemloze deelname aan het wisselkoersmechanisme waarborgt.

In perioden van ernstige economische neergang van algemene aard kan de lidstaten worden toegestaan tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject dat de in de vierde alinea bedoelde prudente budgettaire beleidsvorming impliceert.”

„1.   […]

Bij de beoordeling van het aanpassingstraject richting de budgettaire middellangetermijndoelstelling neemt de Raad in aanmerking of in economisch goede tijden een grotere aanpassing wordt nagestreefd, terwijl in economisch slechte tijden een minder zware inspanning toelaatbaar is. Voor lidstaten met een overheidsschuld die hoger is dan 60 % van de bbp-referentiewaarde, of die onmiskenbare risico’s lopen wat betreft houdbaarheid van de begroting, , onderzoekt de Raad of de jaarlijkse verbetering van het conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen aanzienlijk groter is dan 0,5 % van het bbp. Voor WKM2-lidstaten onderzoekt de Raad of de betrokken lidstaat de jaarlijkse verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde begrotingssaldo, ongerekend eenmalige en andere tijdelijke maatregelen, die nodig is om zijn budgettaire middellangetermijndoelstelling te bereiken, nastreeft, met 0,5 % van het bbp als benchmark. Het effect van de groeistructuur op de inkomstengroei wordt in aanmerking genomen.

[…]

Het referentiegroeipercentage op de middellange termijn van potentiële bbp-groei dient te worden beoordeeld aan de hand van prognoses over een tijdshorizon van tien jaar die regelmatig worden geactualiseerd.

[…]

De Raad onderzoekt voorts of de inhoud van het convergentieprogramma het verwezenlijken van duurzame convergentie en de nauwere coördinatie van het economisch beleid bevordert en of het economisch beleid van de betrokken lidstaat strookt met de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie. Voorts onderzoekt de Raad voor de WKM2-lidstaten of de inhoud van het convergentieprogramma een probleemloze deelname aan het wisselkoersmechanisme waarborgt.

Uitleg

Zie de uitleg bij de vorige voorgestelde wijzigingen van deze ontwerpverordening.

Wijziging 11

Zie artikel 1, lid 9 van de ontwerpverordening

(Artikel 10, lid 2 van Verordening (EG) nr. 1466/97)

„2.   […]

Een afwijking van de prudente budgettaire beleidsvorming wordt als aanzienlijk beschouwd als de volgende omstandigheden zich voordoen: een overschrijding van de met een prudente budgettaire beleidsvorming overeenstemmende uitgavengroei welke niet door discretionaire ontvangstenverhogende maatregelen wordt gecompenseerd; of discretionaire ontvangstenverlagende maatregelen die niet door uitgavenreducties worden gecompenseerd; en de afwijking heeft een totale weerslag op het overheidssaldo ter grootte van ten minste 0,5 % van het bbp in een enkel jaar of van gemiddeld ten minste 0,25 % van het bbp per jaar in twee opeenvolgende jaren.

[…]

De afwijking kan eveneens buiten beschouwing worden gelaten in geval van een ernstige economische neergang van algemene aard.”

„2.   […]

Een geconstateerde afwijking van het aanpassingstraject naar de doelstelling op middellange termijn wordt als aanzienlijk beschouwd als de volgende omstandigheden zich voordoen: a) de jaarlijkse verbetering van het structurele saldo voldoet niet aan het vereiste ingevolge de tweede alinea van artikel 9, lid 1, of b) een overschrijding van de uitgavengroei boven het referentiegroeitempo op middellange termijn van potentiële bbp-groei die niet door discretionaire ontvangstenverhogende maatregelen wordt gecompenseerd; of discretionaire ontvangstenverlagende maatregelen die niet door uitgavenreducties worden gecompenseerd; en de afwijking heeft een totale negatieve weerslag op het overheidssaldo ter grootte van ten minste 0,25 % van het bbp in een enkel jaar . Het effect van de groeistructuur op de inkomstengroei wordt in aanmerking genomen.

[…]

Ingeval er sprake is van een aanzienlijke geconstateerde afwijking van het aanpassingstraject naar de begrotingsdoelstelling op middellange termijn als bedoeld in de vierde alinea van artikel 9, lid 1 van deze verordening, kan de Commissie de betrokken lidstaat om extra rapportage verzoeken en overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag een waarschuwing tot de betrokken lidstaat richten.

Binnen één maand na de datum van vaststelling van de waarschuwing door de Commissie, stelt de Raad een aanbeveling voor beleidsmaatregelen vast waarbij een uiterste termijn wordt gesteld om de afwijking aan te pakken, op basis van een aanbeveling van de Commissie, gebaseerd op artikel 121, lid 4 van het Verdrag.

Binnen de door de Raad gestelde termijn in de aanbeveling krachtens artikel 121, lid 4 van het Verdrag, rapporteert de betrokken lidstaat aan de Raad over actie die in antwoord op de aanbeveling van de Raad is ondernomen.

Indien de betrokken lidstaat binnen vijf maanden na de datum van vaststelling van de aanbeveling door de Raad krachtens artikel 121, lid 4 van het Verdrag geen passende actie onderneemt, stelt de Raad onmiddellijk een aanbeveling vast, op basis van een aanbeveling van de Commissie gebaseerd op artikel 121, lid 4 van het Verdrag, en rapporteert de Raad aan de Europese Raad. Na vaststelling van deze laatste aanbeveling van de Raad, kan de Commissie, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, voor lidstaten die deelnemen aan het WKM II, een waarnemersmissie uitvoeren. De Commissie zal aan de Raad verslag uitbrengen over het resultaat van de missie en kan besluiten haar bevindingen openbaar te maken.

De termijn van vijf maanden wordt gereduceerd tot drie indien de Commissie in haar aanbeveling aan de Raad als bedoeld in de tweede alinea van dit lid van mening is dat de situatie bijzonder ernstig is en spoedeisende actie wettigt.

Uitleg

De voorgestelde wijziging verduidelijkt de afwijking en zet de stappen van de procedure uiteen.

Wijziging 12

Artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1466/97 — nieuw lid 2

Geen tekst

2.   Een adviesorgaan van personen met erkende bekwaamheid inzake economische en fiscale aangelegenheden wordt ingesteld.

Het orgaan zal jaarlijks een openbaar rapport opstellen over de manier waarop de Commissie en de Raad hun verplichtingen zijn nagekomen krachtens artikel 121 en 126 van het Verdrag en krachtens Verordening (EG) nr. 1466/97, krachtens Verordening (EG) nr. 1467/97, en krachtens de volgende verordeningen: Verordening (EU) nr. […/…] inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied; Verordening (EU) nr. […/…] betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied; Verordening (EU) nr. […/…] betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden.

Op verzoek van de Commissie, de Raad of de Europese Raad, geeft dit adviesorgaan ook een analyse van specifieke economische of begrotingskwesties. De leden van dit adviesorgaan zijn onafhankelijk in de uitvoering van hun taken.

Uitleg

Zie de uitleg bij wijziging 5 hiervoor met betrekking tot de voorgestelde nieuwe overweging 11a.


Formuleringsvoorstellen betreffende het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden

(COM(2010) 527)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (8)

Wijziging 1

Overweging 3 van de ontwerpverordening

„(3)

In het bijzonder moet het toezicht op het economisch beleid van de lidstaten worden verruimd tot meer dan louter budgettair toezicht om buitensporige macro-economische onevenwichtigheden te voorkomen en om de betrokken lidstaten te helpen corrigerende plannen uit te werken voordat de verschillen een blijvend karakter krijgen. Deze verruiming van het kader voor het economische toezicht moet gepaard gaan met een verdieping van het begrotingstoezicht.”

„(3)

In het bijzonder moet het toezicht op het economisch beleid van de lidstaten worden verruimd tot meer dan louter budgettair toezicht om buitensporige macro-economische onevenwichtigheden en ook kwetsbaarheden te voorkomen en om de betrokken lidstaten te helpen corrigerende plannen uit te werken voordat de verschillen een blijvend karakter krijgen. Deze verruiming van het kader voor het economische toezicht moet gepaard gaan met een verdieping van het begrotingstoezicht.”

Uitleg

De preventieve aard van de procedure zou worden vergroot door de term „kwetsbaarheden” op te nemen naast „onevenwichtigheden”, gezien er een aantal situaties zal zijn die gezond macro-economisch governance binnen deze procedure zou moeten bestrijken, maar die wellicht niet volledig binnen de huidige opvatting van de term „onevenwichtigheden” vallen.

Wijziging 2

Overweging 4 van de ontwerpverordening

„(4)

Om dergelijke onevenwichtigheden te helpen aanpakken, is een nauwkeurig in wetgeving vastgelegde procedure noodzakelijk.”

„(4)

Om dergelijke onevenwichtigheden en kwetsbaarheden te helpen aanpakken, is een nauwkeurig in wetgeving vastgelegde procedure noodzakelijk.”

Uitleg

Zie uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 3

Overweging 5 van de ontwerpverordening

„(5)

Het is passend het in artikel 121, de leden 3 en 4, van het Verdrag bedoelde multilaterale toezicht aan te vullen met specifieke bepalingen voor de detectie, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden.”

„(5)

Het is passend het in artikel 121, de leden 3 en 4, van het Verdrag bedoelde multilaterale toezicht aan te vullen met specifieke bepalingen voor de detectie, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden. Er is sprake van macro-economische onevenwichtigheden indien een lidstaat situaties ervaart zoals hoge tekorten op de lopende rekening, aanzienlijk verlies aan concurrentievermogen, grote en ongewone toenames van de vastgoedprijzen, een hoog niveau of aanzienlijke verslechtering van de externe schuldpositie of de schuldposities van de overheidssector of particuliere sector, of een aanzienlijk risico daarop. Er is sprake van macro-economische kwetsbaarheden indien een lidstaat een situatie ervaart die redelijkerwijs onder deugdelijk macro-economisch toezicht van de economische en monetaire unie zou vallen.

Uitleg

De voorgestelde overweging dient de afbakening van de door de procedure te bestrijken situaties te helpen verduidelijken.

Wijziging 4

Overweging 6 van de ontwerpverordening

„(6)

Deze procedure moet berusten op een waarschuwingsmechanisme voor vroegtijdige detectie van zich aandienende macro-economische onevenwichtigheden. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van een indicatief en transparant scorebord in combinatie met economische oordeelsvorming.”

„(6)

Deze procedure moet berusten op een waarschuwingsmechanisme voor vroegtijdige detectie van zich aandienende macro-economische onevenwichtigheden en kwetsbaarheden. Daarbij moet gebruik worden gemaakt van een indicatief en transparant scorebord in combinatie met economische oordeelsvorming.”

Uitleg

Zie uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 5

Overweging 7 van de ontwerpverordening

„(7)

Het scorebord moet bestaan uit een beperkte reeks economische en financiële indicatoren die relevant zijn voor de detectie van macro-economische onevenwichtigheden, met overeenkomstige indicatieve drempelwaarden. De samenstelling van het scorebord kan gaandeweg veranderen, onder meer doordat de bedreigingen voor de macro-economische stabiliteit zich ontwikkelen of relevante gegevens beter beschikbaar worden.”

„(7)

Het scorebord moet bestaan uit een beperkte reeks economische en financiële indicatoren die relevant zijn voor de detectie van macro-economische onevenwichtigheden en kwetsbaarheden, met overeenkomstige indicatieve drempelwaarden. De samenstelling van het scorebord kan gaandeweg veranderen, onder meer doordat de bedreigingen voor de macro-economische stabiliteit zich ontwikkelen of relevante gegevens beter beschikbaar worden. Het scorebord van indicatoren dient een onderscheid te maken tussen lidstaten die de euro als munt hebben, en lidstaten die de euro niet als munt hebben, om specifieke kenmerken van monetaire unie in aanmerking te nemen en relevante economische omstandigheden te weerspiegelen. Een dergelijk onderscheid kan ook gerechtvaardigd zijn om de gevallen in aanmerking te nemen waarin alle lidstaten die de euro als munt hebben, betere of tijdigere statistieken hebben.

Uitleg

De overwegingen dienen het onderscheid in verband met deze procedure te verduidelijken tussen lidstaten van het eurogebied en niet-lidstaten van het eurogebied.

Wijziging 6

Overweging 8 van de ontwerpverordening

„(8)

De overschrijding van een of meer indicatieve drempelwaarden hoeft niet noodzakelijkerwijs in te houden dat zich macro-economische onevenwichtigheden aandienen, aangezien bij economische beleidsvorming rekening moet worden gehouden met de verwevenheid van macro-economische variabelen. Economische oordeelsvorming moet ervoor zorgen dat alle stukken informatie, al dan niet afkomstig van het scorebord, in perspectief worden bezien en deel gaan uitmaken van een brede analyse.”

„(8)

De overschrijding van een of meer indicatieve drempelwaarden hoeft niet noodzakelijkerwijs in te houden dat zich macro-economische onevenwichtigheden en kwetsbaarheden aandienen, aangezien bij economische beleidsvorming rekening moet worden gehouden met de verwevenheid van macro-economische variabelen. Economische oordeelsvorming moet ervoor zorgen dat alle stukken informatie, al dan niet afkomstig van het scorebord, in perspectief worden bezien en deel gaan uitmaken van een brede analyse.”

Uitleg

Zie uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 7

Overweging 9 van de ontwerpverordening

„(9)

Aan de hand van de procedure voor het multilaterale toezicht en het waarschuwingsmechanisme moet de Commissie vaststellen welke lidstaten aan een diepgaande evaluatie worden onderworpen. De diepgaande evaluatie moet een grondige analyse van bronnen van onevenwichtigheden van de geëvalueerde lidstaat omvatten. Deze evaluatie moet worden besproken in de Raad en de Eurogroep voor de lidstaten die de euro als munt hebben.”

„(9)

Aan de hand van de procedure voor het multilaterale toezicht en het waarschuwingsmechanisme moet de Commissie vaststellen welke lidstaten aan een diepgaande evaluatie worden onderworpen. De diepgaande evaluatie moet een grondige analyse van bronnen van onevenwichtigheden en kwetsbaarheden van de geëvalueerde lidstaat omvatten. Een toezichtmissie door de Commissie naar de betrokken lidstaat, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, wanneer die missies lidstaten betreffen die de euro als munt hebben, of lidstaten die deelnemen aan het wisselkoersmechanisme (WKM II), dient er ook onderdeel van uit te maken. Deze evaluatie moet worden besproken in de Raad en de Eurogroep voor de lidstaten die de euro als munt hebben.”

Uitleg

Gezien het belang ervan dienen missies naar lidstaten al in de overwegingen worden genoemd.

Wijziging 8

Overweging 10 van de ontwerpverordening

„(10)

Een procedure voor toezicht op en correctie van ongunstige macro-economische onevenwichtigheden, met preventieve en corrigerende elementen, vereist verbeterde toezichtinstrumenten, die gebaseerd zijn op die welke worden gebruikt in de procedure voor multilateraal toezicht. Dit kan onder meer inhouden dat de toezichtmissies van de Commissie in de lidstaten worden verscherpt en dat de lidstaat aanvullende verslaglegging verricht in geval van ernstige onevenwichtigheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen.”

„(10)

Een procedure voor toezicht op en correctie van ongunstige macro-economische onevenwichtigheden en kwetsbaarheden, met preventieve en corrigerende elementen, vereist verbeterde toezichtinstrumenten, die gebaseerd zijn op die welke worden gebruikt in de procedure voor multilateraal toezicht. Dit dient onder meer in te houden dat de toezichtmissies van de Commissie in de lidstaten worden verscherpt in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, wanneer die missies lidstaten betreffen die de euro als munt hebben of lidstaten die deelnemen in het WKM II en dat de lidstaat aanvullende verslaglegging verricht in geval van ernstige onevenwichtigheden of kwetsbaarheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen of kwetsbaarheden die dat zouden kunnen doen.

Uitleg

De voorgestelde wijziging weerspiegelt de noodzaak voor de Commissie om met de ECB overleg te plegen indien dat aangewezen wordt geacht.

Wijziging 9

Overweging 11 van de ontwerpverordening

„(11)

Bij de beoordeling van onevenwichtigheden moet rekening worden gehouden met de ernst ervan, de mate waarin deze als onhoudbaar kunnen worden beschouwd en de mogelijk negatieve economische en financiële overloopeffecten voor andere lidstaten. Het economische aanpassingsvermogen en de staat van dienst van de betrokken lidstaat wat betreft het gevolg geven aan eerdere krachtens deze verordening gedane aanbevelingen en andere krachtens artikel 121 van het Verdrag in het kader van het multilaterale toezicht gedane aanbevelingen, in het bijzonder de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie, moeten ook in overweging worden genomen.”

„(11)

Bij de beoordeling van onevenwichtigheden en kwetsbaarheden moet rekening worden gehouden met de ernst ervan, de mate waarin deze als onhoudbaar kunnen worden beschouwd en de mogelijk negatieve economische en financiële overloopeffecten voor andere lidstaten. Gezien de onevenwichtigheden en kwetsbaarheden en de omvang van de vereiste aanpassing, is de noodzaak voor beleidsmaatregelen met name dringend in lidstaten die hardnekkig hoge tekorten op de lopende rekening en een groot verlies aan concurrentievermogen vertonen. Het economische aanpassingsvermogen en de staat van dienst van de betrokken lidstaat wat betreft het gevolg geven aan eerdere krachtens deze verordening gedane aanbevelingen en andere krachtens artikel 121 van het Verdrag in het kader van het multilaterale toezicht gedane aanbevelingen, in het bijzonder de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en van de Unie, moeten ook in overweging worden genomen.”

Uitleg

De overwegingen dienen de gerichtheid van de procedure aan te geven en de omvang van de inspanningen die zouden zijn vereist in verband met de bevindingen van de procedure.

Wijziging 10

Overweging 12 van de ontwerpverordening

„(12)

Indien macro-economische onevenwichtigheden worden vastgesteld, moeten aanbevelingen aan de betrokken lidstaat worden gericht om richtsnoeren te geven inzake passende beleidsreacties. De beleidsreactie van de betrokken lidstaat op onevenwichtigheden moet tijdig zijn en daarbij moet gebruik worden gemaakt van alle beleidsinstrumenten waarover overheidsinstanties beschikken. Deze maatregelen moeten toegesneden zijn op de specifieke omgeving en omstandigheden van de betrokken lidstaat en de belangrijkste economische beleidsterreinen bestrijken, waaronder begrotings- en loonbeleid, arbeidsmarkten, producten- en dienstenmarkten en regulering van de financiële sector.”

„(12)

Indien macro-economische onevenwichtigheden of kwetsbaarheden worden vastgesteld, moeten aanbevelingen aan de betrokken lidstaat worden gericht om richtsnoeren te geven inzake passende beleidsreacties. De beleidsreactie van de betrokken lidstaat op onevenwichtigheden en kwetsbaarheden moet tijdig zijn en daarbij moet gebruik worden gemaakt van alle beleidsinstrumenten waarover overheidsinstanties beschikken. Deze maatregelen moeten toegesneden zijn op de specifieke omgeving en omstandigheden van de betrokken lidstaat en de belangrijkste economische beleidsterreinen bestrijken, waaronder begrotings- en loonbeleid, arbeidsmarkten, producten- en dienstenmarkten en regulering van de financiële sector.”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 11

Nieuwe overweging (12a) van de ontwerpverordening

Geen tekst

(12a)

Consistentie met aanbevelingen en toezeggingen ingevolge eventuele andere krachtens artikel 121, 126 of 136 van het Verdrag opgezette procedures dient te worden verzekerd. Een toepassing van deze verordening dient terdege rekening te houden met de toezeggingen ingevolge WKM II-overeenkomsten.

Uitleg

Het is essentieel dat de verschillende procedures in de Commissievoorstellen op een logische, redelijke en consistente wijze worden uitgevoerd. Met name, dient de macro-economische toezichtprocedure consistent te zijn met de resultaten van de andere procedures. In deze procedure dient terdege rekening te worden houden met de toezeggingen ingevolge de WKM II-regelingen. Met name geldt geheimhouding voor alle elementen die onderdeel zijn van de WKM II-procedure, om de integriteit van het proces te waarborgen en het opbouwen van een consensus te vergemakkelijken, en deze kunnen daarom geen deel uitmaken van de toezichtprocedure.

Wijziging 12

Overweging 13 van de ontwerpverordening

„(13)

De vroegtijdige waarschuwingen en aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico’s aan lidstaten of de Unie hebben betrekking op risico’s van macrofinanciële aard. Deze kunnen ook passende vervolgmaatregelen vergen in het kader van het toezicht op onevenwichtigheden.”

„(13)

De waarschuwingen en aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico’s aan lidstaten of de Unie hebben betrekking op risico’s van macrofinanciële aard. Deze kunnen ook passende vervolgmaatregelen vergen in het kader van het toezicht op onevenwichtigheden en kwetsbaarheden. Bij het in aanmerking nemen van dergelijke waarschuwingen en aanbevelingen ten behoeve van deze verordening dient het vertrouwelijkheidsregime van het Europees Comité voor systeemrisico's strikt te worden gerespecteerd.

Uitleg

Terwijl het gebruik van waarschuwingen en aanbevelingen van het ECSR in verband met deze ontwerpverordening de onafhankelijkheid van het ECSR beslist niet in twijfel dient te trekken, is het belangrijk te onderstrepen dat een dergelijk gebruik alleen kan plaatshebben mits het vertrouwelijkheidsregime van het ECSR strikt wordt gerespecteerd. Dit wordt weerspiegeld in de formulering van de voorgestelde wijziging in artikel 5 (zie wijziging 20). Het ECSR vaardigt „waarschuwingen” uit, geen „vroegtijdige waarschuwingen”.

Wijziging 13

Overweging 14 van de ontwerpverordening

„(14)

Bij vaststelling van ernstige macro-economische onevenwichtigheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen, moet een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden worden ingeleid die het doen van aanbevelingen aan de lidstaat en verscherpte vereisten voor toezicht en bewaking kan omvatten alsmede, ten aanzien van de lidstaten die de euro als munt hebben, de mogelijkheid tot handhaving overeenkomstig Verordening (EU) nr. […/…] (9) in geval van blijvend nalaten corrigerende maatregelen te nemen.

„(14)

Bij vaststelling van ernstige macro-economische onevenwichtigheden of kwetsbaarheden, die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen, moet een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden worden ingeleid die het doen van aanbevelingen aan de lidstaat en verscherpte vereisten voor toezicht en bewaking kan omvatten alsmede, ten aanzien van de lidstaten die de euro als munt hebben, de mogelijkheid tot handhaving overeenkomstig Verordening (EU) nr. […/…] (10) in geval van blijvend nalaten corrigerende maatregelen te nemen.

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 1. In gevaar brengen van de economische en monetaire unie is al onderdeel van de definitie van onevenwichtigheden.

Wijziging 14

Overweging 16 van de ontwerpverordening

„(16)

Aangezien een effectief kader voor detectie en preventie van macro-economische onevenwichtigheden niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt vanwege de sterke commerciële en financiële verwevenheid tussen de lidstaten en de overloopeffecten van nationaal economisch beleid op de Unie en het eurogebied als geheel, en beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,”

„(16)

Aangezien een effectief kader voor detectie en preventie van macro-economische onevenwichtigheden en kwetsbaarheden niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt vanwege de sterke commerciële en financiële verwevenheid tussen de lidstaten en de overloopeffecten van nationaal economisch beleid op de Unie en het eurogebied als geheel, en beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken,”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 15

Artikel 1 van de ontwerpverordening

„Deze verordening omvat nadere bepalingen voor de detectie, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden binnen de Unie.”

„Deze verordening omvat nadere bepalingen voor de detectie, preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden en kwetsbaarheden binnen de Unie.”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 16

Artikel 2 van de ontwerpverordening

„Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „onevenwichtigheden”: macro-economische ontwikkelingen die een ongunstige invloed uitoefenen of kunnen uitoefenen op de goede werking van de economie van een lidstaat dan wel van de economische en monetaire unie of van de Unie als geheel;

b)   „buitensporige onevenwichtigheden”: ernstige onevenwichtigheden, waaronder onevenwichtigheden die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen.”

„Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „onevenwichtigheden”: macro-economische ontwikkelingen die een ongunstige invloed uitoefenen of kunnen uitoefenen op de goede werking van de economie van een lidstaat dan wel van de economische en monetaire unie of van de Unie als geheel omdat zich situaties voordoen zoals hoge tekorten op de lopende rekening, aanzienlijk verlies van concurrentievermogen, vastgoedprijszeepbellen, een hoge externe schuldpositie of hoge schuldposities van de overheidssector of de particuliere sector, een verslechtering van deze schuldposities of een aanzienlijk risico dat een of meerdere van deze situaties optreden;

aa)   „kwetsbaarheden”:

moeilijke situaties voor een lidstaat die redelijkerwijs onder deugdelijk macro-economisch toezicht van de economische en monetaire unie zouden vallen;

b)   „buitensporige onevenwichtigheden”: die de goede werking van de economische en monetaire unie in gevaar brengen.”

Uitleg

Het opnemen van de feitelijke situaties die onder de procedure vallen, verschaft duidelijkheid en rechtszekerheid met betrekking tot de procedure. Het risico dat een van deze situaties zich kan voordoen, dient een initiërende factor voor de procedure te zijn.

Wijziging 17

Titel van Hoofdstuk II van de ontwerpverordening

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 18

Artikel 3 van de ontwerpverordening

„1.   De Commissie brengt, na raadpleging van de lidstaten, een indicatief scorebord tot stand als hulpmiddel voor de vroegtijdige vaststelling van en het toezicht op onevenwichtigheden.

2.   Het scorebord wordt samengesteld uit een reeks macro-economische en macrofinanciële indicatoren voor de lidstaten. De Commissie kan voor deze indicatoren indicatieve onderste of bovenste drempelwaarden vaststellen die als waarschuwingsniveaus dienen. De drempelwaarden die van toepassing zijn op lidstaten die de euro als munt hebben, kunnen verschillen van die welke van toepassing zijn op de andere lidstaten.

3.   De lijst van indicatoren waaruit het scorebord is samengesteld, en de drempelwaarden voor de indicatoren worden openbaar gemaakt.

4.   De Commissie beoordeelt regelmatig de geschiktheid van het scorebord, met inbegrip van de samenstelling van indicatoren, de vastgestelde drempelwaarden en de aangewende methodologie, en past dit indien nodig aan om ervoor te zorgen dat het vermogen van het scorebord om zich aandienende onevenwichtigheden te detecteren en de ontwikkeling ervan, gehandhaafd blijft of nog wordt verbeterd. Wijzigingen in de onderliggende methodologie en de samenstelling van het scorebord en de bijbehorende drempelwaarden worden openbaar gemaakt.”

„1.   De Commissie brengt, na raadpleging van de lidstaten, een indicatief scorebord tot stand als hulpmiddel voor de vroegtijdige vaststelling van en het toezicht op onevenwichtigheden en kwetsbaarheden.

2.   Het scorebord wordt samengesteld uit een reeks macro-economische en macrofinanciële indicatoren voor de lidstaten. De Commissie kan voor deze indicatoren indicatieve drempelwaarden vaststellen die als waarschuwingsniveaus dienen. De drempelwaarden en de op het scorebord opgenomen indicatoren die van toepassing zijn op lidstaten die de euro als munt hebben, kunnen verschillen van die welke van toepassing zijn op de andere lidstaten.

3.   De indicatoren worden zo gekozen dat ze de ontwikkelingen vastleggen in de situatie van een lidstaat met betrekking tot concurrentievermogen en schuldpositie op de korte en lange termijn. De details betreffende deze indicatoren, het opnemen van andere indicatoren en de van toepassing zijnde drempelwaarden worden vastgesteld overeenkomstig lid 1. De lijst van indicatoren waaruit het scorebord is samengesteld, en de drempelwaarden voor de indicatoren worden openbaar gemaakt.

4.   De Commissie beoordeelt regelmatig de geschiktheid van het scorebord, met inbegrip van de samenstelling van indicatoren, de vastgestelde drempelwaarden en de aangewende methodologie, en past dit indien nodig aan om ervoor te zorgen dat het vermogen van het scorebord om zich aandienende onevenwichtigheden en kwetsbaarheden te detecteren en de ontwikkeling ervan, gehandhaafd blijft of nog wordt verbeterd. Wijzigingen in de onderliggende methodologie en de samenstelling van het scorebord en de bijbehorende drempelwaarden worden openbaar gemaakt.”

Uitleg

Deze voorgestelde wijziging heeft als tweevoudig doel het verwezenlijken van grotere zekerheid en flexibiliteit.

Wijziging 19

Artikel 4, lid 2 en 3 van de ontwerpverordening

„2.   De openbaarmaking van het geactualiseerde scorebord gaat vergezeld van een rapport van de Commissie met een economische en financiële beoordeling waarbij de verschuivingen in de indicatoren in een breder perspectief worden geplaatst, en waarbij indien nodig andere economische en financiële indicatoren die relevant zijn voor de detectie van onevenwichtigheden, worden betrokken. In het rapport wordt eveneens aangegeven of de overschrijding van de onderste of bovenste drempelwaarden door een of meer lidstaten erop wijst dat zich mogelijk onevenwichtigheden aandienen.

3.   In het rapport worden de lidstaten aangewezen waar naar het oordeel van de Commissie van onevenwichtigheden of van een risico daarop sprake is.”

„2.   De openbaarmaking van het geactualiseerde scorebord gaat vergezeld van een rapport van de Commissie met een economische en financiële beoordeling waarbij de verschuivingen in de indicatoren in een breder perspectief worden geplaatst, en waarbij indien nodig andere economische en financiële indicatoren die relevant zijn voor de detectie van onevenwichtigheden en kwetsbaarheden, worden betrokken. In het rapport wordt eveneens aangegeven of de overschrijding van de onderste of bovenste drempelwaarden door een of meer lidstaten erop wijst dat zich mogelijk onevenwichtigheden en kwetsbaarheden aandienen.

3.   In het rapport worden de lidstaten aangewezen waar naar het oordeel van de Commissie van onevenwichtigheden en kwetsbaarheden of van een risico daarop sprake is.”

Uitleg

Zie de uitleg voor wijziging 1.

Wijziging 20

Artikel 5 van de ontwerpverordening

„1.   Rekening houdend met de besprekingen in de Raad en de Eurogroep, zoals bepaald in artikel 4, lid 4, stelt de Commissie een diepgaande evaluatie op voor iedere lidstaat waar naar haar oordeel van onevenwichtigheden of van een risico daarop sprake is. Deze beoordeling omvat een evaluatie van de vraag of er in de betrokken lidstaat van onevenwichtigheden sprake is, en of deze onevenwichtigheden buitensporig zijn.

2.   De diepgaande evaluatie wordt openbaar gemaakt. Daarin wordt in het bijzonder rekening gehouden met:

a)

in voorkomend geval, de vraag of de geëvalueerde lidstaat passende maatregelen heeft getroffen naar aanleiding van de aanbevelingen of verzoeken van de Raad overeenkomstig de artikelen 121 en 126 van het Verdrag en krachtens de artikelen 6, 7, 8 en 10 van deze verordening;

b)

de beleidsintenties van de geëvalueerde lidstaat, zoals deze blijken uit zijn stabiliteits- of convergentieprogramma en nationaal hervormingsprogramma;

c)

eventuele vroegtijdige waarschuwingen of aanbevelingen van het Europees Comité voor systeemrisico’s die voor de geëvalueerde lidstaat relevant zijn.”

„1.   Rekening houdend met de besprekingen in de Raad en de Eurogroep, zoals bepaald in artikel 4, lid 4, stelt de Commissie een diepgaande evaluatie op voor iedere lidstaat waar naar haar oordeel van onevenwichtigheden of van een risico daarop sprake is. Deze beoordeling omvat een evaluatie van de vraag of er in de betrokken lidstaat van onevenwichtigheden en kwetsbaarheden sprake is, en of deze onevenwichtigheden en kwetsbaarheden buitensporig zijn. De diepgaande evaluatie houdt een toezichtmissie in door de Commissie naar de betrokken lidstaat, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, wanneer de betrokken lidstaat een lidstaat is die de euro als munt heeft, of een lidstaat die deelneemt aan het WKM II.

2.   De diepgaande evaluatie wordt openbaar gemaakt. Daarin wordt in het bijzonder rekening gehouden met:

a)

in voorkomend geval, de vraag of de geëvalueerde lidstaat passende maatregelen heeft getroffen naar aanleiding van de aanbevelingen of verzoeken van de Raad overeenkomstig de artikelen 121 en 126 van het Verdrag en krachtens de artikelen 6, 7, 8 en 10 van deze verordening;

b)

de beleidsintenties van de geëvalueerde lidstaat, zoals deze blijken uit zijn stabiliteits- of convergentieprogramma en nationaal hervormingsprogramma;

c)

eventuele waarschuwingen of aanbevelingen inzake systeemrisico van het Europees Comité voor systeemrisico’s die gericht zijn tot of relevant zijn voor de geëvalueerde lidstaat mits het vertrouwelijkheidsregime van het Europees Comité voor systeemrisico’s wordt gerespecteerd.

Uitleg

Er dient te worden voorzien in de noodzaak voor feitelijke missies en de samenstelling ervan.

Zie de uitleg betreffende de noodzaak voor deze voorgestelde wijziging met betrekking tot het vertrouwelijkheidsregime van het ECSR in wijziging 12. Punt (c) dient te verwijzen naar „waarschuwingen” van het ECSR, niet naar „vroegtijdige waarschuwingen”.

Wijziging 21

Artikel 6, lid 1 en 3 van de ontwerpverordening

„1.

Indien de Commissie aan de hand van haar in artikel 5 van deze verordening bedoelde diepgaande evaluatie van oordeel is dat in een lidstaat van onevenwichtigheden sprake is, stelt zij de Raad dienovereenkomstig in kennis. De Raad richt, op aanbeveling van de Commissie, de nodige aanbevelingen tot de betrokken lidstaat, overeenkomstig de procedure van artikel 121, lid 2, van het Verdrag.

[…]

3.

De Raad beziet deze aanbevelingen jaarlijks opnieuw en kan deze indien passend wijzigen overeenkomstig lid 1.”

„1.

Indien de Commissie aan de hand van haar in artikel 5 van deze verordening bedoelde diepgaande evaluatie van oordeel is dat in een lidstaat van onevenwichtigheden of kwetsbaarheden sprake is, stelt zij de Raad en waar relevant de Eurogroep dienovereenkomstig in kennis. De Raad richt, op aanbeveling van de Commissie, de nodige aanbevelingen tot de betrokken lidstaat, overeenkomstig de procedure van artikel 121, lid 2, van het Verdrag. De aanbevelingen zijn in overeenstemming met de aanbevelingen van de Raad en eventuele van toepassing zijnde toezeggingen van de betrokken lidstaten op grond van andere krachtens artikel 121 en 126 van het Verdrag uitgevoerde procedures of krachtens artikel 136 van het Verdrag vastgestelde procedures. De toezeggingen ingevolge WKM II-overeenkomsten worden naar behoren in aanmerking genomen.

[…]

3.

De Raad beziet deze aanbevelingen tenminste jaarlijks opnieuw en kan deze indien passend wijzigen overeenkomstig lid 1. De herziening zal worden gebaseerd op een diepgaande evaluatie door de Commissie zoals vastgelegd in artikel 5.

Uitleg

De procedures in de Commissievoorstellen dienen met elkaar in overeenstemming te zijn. De frequentie van de missies moet flexibel zijn. Een diepgaande evaluatie van de Commissie is noodzakelijk voor een herziening door de Raad.

Wijziging 22

Artikel 7 van de ontwerpverordening

„1.   Indien de Commissie aan de hand van de in artikel 5 bedoelde diepgaande evaluatie van oordeel is dat er in de betrokken lidstaat van buitensporige onevenwichtigheden sprake is, stelt zij de Raad dienovereenkomstig in kennis.

2.   De Raad kan, op aanbeveling van de Commissie, aanbevelingen aannemen overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag, waarin het bestaan van een buitensporige onevenwichtigheid wordt gemeld en de betrokken lidstaat wordt aanbevolen corrigerende maatregelen te nemen. In deze aanbevelingen wordt de aard van de onevenwichtigheden uiteengezet, worden de te nemen corrigerende maatregelen nader gespecificeerd, en wordt de termijn genoemd waarbinnen de lidstaat deze corrigerende maatregelen moet nemen. De Raad kan, zoals bepaald in artikel 121, lid 4, van het Verdrag, zijn aanbevelingen openbaar maken.”

„1.   Indien de Commissie aan de hand van haar in artikel 5 van deze verordening bedoelde diepgaande evaluatie van oordeel is dat in een lidstaat van onevenwichtigheden of kwetsbaarheden sprake is, stelt zij de Raad en waar relevant de Eurogroep dienovereenkomstig in kennis.

2.   De Raad kan, op aanbeveling van de Commissie, aanbevelingen aannemen overeenkomstig artikel 121, lid 4, van het Verdrag, waarin het bestaan van een buitensporige onevenwichtigheid wordt gemeld en de betrokken lidstaat wordt aanbevolen corrigerende maatregelen te nemen. In deze aanbevelingen wordt de aard van de onevenwichtigheden of kwetsbaarheden uiteengezet, worden de te nemen corrigerende maatregelen nader gespecificeerd, en wordt de termijn genoemd waarbinnen de lidstaat deze corrigerende maatregelen moet nemen. De Raad kan, zoals bepaald in artikel 121, lid 4, van het Verdrag, zijn aanbevelingen openbaar maken.”

Uitleg

Zie wijziging 1.

Wijziging 23

Artikel 8, lid 1 en 2 van de ontwerpverordening

„1.   Een lidstaat waarvoor een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden is ingeleid, legt binnen een termijn die in de aanbevelingen overeenkomstig artikel 7 wordt bepaald, een plan met corrigerende maatregelen voor aan de Raad en de Commissie. Het plan met corrigerende maatregelen omvat de specifieke en concrete beleidsmaatregelen die de betrokken lidstaat heeft uitgevoerd of voornemens is uit te voeren, evenals een tijdschema voor de tenuitvoerlegging.

2.   Binnen twee maanden na het voorleggen van een plan met corrigerende maatregelen beoordeelt de Raad het plan met corrigerende maatregelen aan de hand van een rapport van de Commissie. Indien het plan, op basis van een voorstel van de Commissie, toereikend wordt geacht, brengt de Raad een advies uit waarin het plan wordt onderschreven. Als de genomen of voorgenomen maatregelen in het plan met corrigerende maatregelen of het tijdschema voor de tenuitvoerlegging ontoereikend worden geacht ter uitvoering van de aanbevelingen, verzoekt de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie, de lidstaat zijn plan met corrigerende maatregelen binnen een nieuwe termijn te wijzigen. Het gewijzigde plan met corrigerende maatregelen wordt onderzocht overeenkomstig de in dit lid vastgestelde procedure.”

„1.   Een lidstaat waarvoor een procedure bij buitensporige onevenwichtigheden is ingeleid, legt binnen een termijn die in de aanbevelingen overeenkomstig artikel 7 wordt bepaald, maar tenminste binnen twee maanden na het vaststellen van de aanbeveling, een plan met corrigerende maatregelen voor aan de Raad en de Commissie. Het plan met corrigerende maatregelen omvat de specifieke en concrete beleidsmaatregelen die de betrokken lidstaat heeft uitgevoerd of voornemens is uit te voeren, evenals een tijdschema voor de tenuitvoerlegging.

2.   Binnen twee maanden na het voorleggen van een plan met corrigerende maatregelen beoordeelt de Raad het plan met corrigerende maatregelen aan de hand van een rapport van de Commissie. Indien het plan, op basis van een voorstel van de Commissie, toereikend wordt geacht, brengt de Raad een advies uit waarin het plan wordt onderschreven. Als de genomen of voorgenomen maatregelen in het plan met corrigerende maatregelen of het tijdschema voor de tenuitvoerlegging ontoereikend worden geacht ter uitvoering van de aanbevelingen, verzoekt de Raad, op basis van een voorstel van de Commissie, de lidstaat zijn plan met corrigerende maatregelen binnen een nieuwe termijn te wijzigen, welke termijn niet langer is dan twee maanden. Het gewijzigde plan met corrigerende maatregelen wordt onderzocht overeenkomstig de in dit lid vastgestelde procedure.”

Uitleg

Terwijl de ECB zich bewust is van de beperkte tijd die is voorzien in de door haar voorgestelde termijn, is de ECB van mening dat een inspanning nodig is om het momentum van de procedure vast te houden en de procedures voort te zetten, zonder effect op de kwaliteit en de haalbaarheid van de in het actieplan vervatte maatregelen, die moeten worden verzekerd.

Wijziging 24

Zie artikel 9, lid 3 van de ontwerpverordening

„3.   De Commissie kan in de betrokken lidstaat toezichtmissies uitvoeren om toe te zien op de tenuitvoerlegging van het plan met corrigerende maatregelen.”

„3.   De Commissie voert in de betrokken lidstaat toezichtmissies uit om toe te zien op de tenuitvoerlegging van het plan met corrigerende maatregelen, in overleg met de ECB, indien dat aangewezen wordt geacht, wanneer die missies lidstaten betreffen die de euro als munt hebben, of lidstaten die deelnemen in het WKM II.”

Uitleg

Het overleg van de Commissie met de ECB indien dat aangewezen wordt geacht, dient te worden opgenomen.

Wijziging 25

Zie artikel 10, lid 4 van de ontwerpverordening

„(4)   Wanneer de Raad concludeert dat de lidstaat niet de aanbevolen corrigerende maatregelen heeft genomen, neemt hij, op aanbeveling van de Commissie, overeenkomstig artikel 7 herziene aanbevelingen aan, en stelt hij, op aanbeveling van de Commissie, een andere termijn voor corrigerende maatregelen vast waarbinnen een nieuwe beoordeling overeenkomstig dit artikel wordt uitgevoerd.”

„(4)   Wanneer de Raad concludeert dat de lidstaat niet de aanbevolen corrigerende maatregelen heeft genomen, neemt hij, op aanbeveling van de Commissie, overeenkomstig artikel 7 herziene aanbevelingen aan, en stelt hij, op aanbeveling van de Commissie, een andere termijn voor corrigerende maatregelen vast waarbinnen een nieuwe beoordeling overeenkomstig dit artikel wordt uitgevoerd. De Raad en waar relevant de Eurogroep richten ook een formeel verslag aan de Europese Raad en het Europees Parlement.

Uitleg

Deze verslagen zullen de procedure verbeteren.

Wijziging 26

Artikel 11 van de ontwerpverordening

„De procedure bij buitensporige evenwichtigheden wordt afgesloten zodra de Raad, op aanbeveling van de Commissie, concludeert dat er in de lidstaat niet langer van buitensporige onevenwichtigheden sprake is.”

„De procedure bij buitensporige onevenwichtigheden wordt afgesloten zodra de Raad, op aanbeveling van de Commissie, besluit dat er in de lidstaat niet langer van buitensporige onevenwichtigheden of kwetsbaarheden sprake is.”

Uitleg

Wanneer de Raad de procedure bij buitensporige onevenwichtigheden inleidt door aanbevelingen uit te vaardigen, dient de procedure te worden afgesloten door een gelijksoortige rechtshandeling, bijv. een aanbeveling of een beschikking die in zijn geheel bindend is/bindend voor de geadresseerden ervan.


(1)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(2)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(3)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(4)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(5)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6.”

(6)  ”

(7)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(8)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(9)  PB L […], […], […].”

(10)  PB L […], […], […].”


Naar boven