EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 31998X1113

Overeenkomst van 1 september 1998 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten de eurozone waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd - Overeenkomst inzake de noteringen van munteenheden die aan het WKM II deelnemen en de "betaling na betaling"-procedure in geval van interventie bij het bereiken van de limieten - Maximaal toegestane financieringsmiddelen op zeer korte termijn als bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van de overeenkomst van 1 september 1998

PB C 345 van 13.11.1998, blz. 6–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Juridische status van het document Niet meer van kracht, Datum einde geldigheid: 30/03/2006; opgeheven door 32006X0325(01)

31998X1113

Overeenkomst van 1 september 1998 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten de eurozone waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd - Overeenkomst inzake de noteringen van munteenheden die aan het WKM II deelnemen en de "betaling na betaling"-procedure in geval van interventie bij het bereiken van de limieten - Maximaal toegestane financieringsmiddelen op zeer korte termijn als bedoeld in de artikelen 8, 10 en 11 van de overeenkomst van 1 september 1998

Publicatieblad Nr. C 345 van 13/11/1998 blz. 0006 - 0012


OVEREENKOMST van 1 september 1998 tussen de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken van de lidstaten buiten de eurozone waarin de operationele procedures voor een wisselkoersmechanisme in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie zijn neergelegd (98/C 345/05)

DE EUROPESE CENTRALE BANK (HIERONDER DE "ECB" GENAAMD) EN DE NATIONALE CENTRALE BANKEN VAN DE LIDSTATEN BUITEN DE EUROZONE (HIERONDER RESPECTIEVELIJK DE "NATIONALE CENTRALE BANKEN BUITEN DE EUROZONE" EN DE "LIDSTATEN BUITEN DE EUROZONE" GENAAMD),

Overwegende dat de Europese Raad in zijn resolutie van 16 juni 1997 (hieronder de "resolutie" genaamd) overeengekomen is een wisselkoersmechanisme (hieronder het "WKM II" genaamd) op te zetten wanneer op 1 januari 1999 de derde fase van de Economische en Monetaire Unie ingaat;

Overwegende dat in de resolutie bepaald is dat

- het WKM II het huidige Europees Monetair Stelsel zal vervangen;

- een stabiel economisch klimaat noodzakelijk is voor de goede werking van de interne markt en voor meer investeringen, groei en werkgelegenheid, en derhalve in het belang is van alle lidstaten. De interne markt mag niet in gevaar worden gebracht door distorsies in de reële wisselkoersverhoudingen of door buitensporige fluctuaties van de nominale wisselkoersen tussen de euro en de andere valuta's van de Europese Unie, die de handelsstromen tussen de lidstaten zouden verstoren. Bovendien heeft iedere lidstaat uit hoofde van artikel 109 M van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap de plicht zijn wisselkoersbeleid als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang te behandelen;

- het WKM II ertoe zal bijdragen dat de lidstaten buiten de eurozone die aan dit mechanisme deelnemen (hieronder de "deelnemende lidstaten buiten de eurozone" genaamd) een op stabiliteit gericht beleid voeren; het zal de convergentie bevorderen en die lidstaten aldus helpen bij hun inspanningen om tot de euro toe te treden;

- de deelname van de lidstaten buiten de eurozone aan het WKM II vrijwillig zal zijn. Het valt echter te verwachten dat lidstaten met een derogatie zich bij het mechanisme aansluiten. Een lidstaat die niet vanaf het begin aan het WKM II deelneemt, kan op een latere datum alsnog deelnemen;

- het functioneren van het WKM II niet ten koste zal gaan van de belangrijkste doelstelling van de ECB en de nationale centrale banken buiten de eurozone, zijnde handhaving van prijsstabiliteit;

- voor de valuta van elk van de deelnemende lidstaten buiten de eurozone (hieronder "valuta's van de deelnemende lidstaten buiten de eurozone" genaamd) een spilkoers ten opzichte van de euro wordt bepaald;

- er één standaardfluctuatiemarge van plus of min 15 % ten opzichte van de spilkoersen komt;

- ervoor gezorgd moet worden dat eventuele aanpassingen van de spilkoersen tijdig plaatsvinden, teneinde te voorkomen dat de wisselkoersverhoudingen significant verstoord raken. Alle partijen bij de onderlinge overeenkomst inzake spilkoersen, met inbegrip van de ECB, hebben daarom het recht een confidentiële procedure inzake herziening van de spilkoersen in te leiden;

- interventie bij het bereiken van de limieten in principe automatisch en onbeperkt is, waarbij financiering op zeer korte termijn beschikbaar zal zijn. De ECB en de nationale centrale banken buiten de eurozone die aan het WKM II deelnemen (hieronder de "deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone" genaamd), kunnen interventie echter opschorten wanneer deze hun hoofddoelstelling van prijsstabiliteit zou doorkruisen. In hun besluit zouden zij naar behoren rekening houden met alle relevante factoren, met name de noodzaak van handhaving van prijsstabiliteit en van een geloofwaardige werking van het WKM II;

- de samenwerking bij het wisselkoersbeleid verder kan worden versterkt door bijvoorbeeld nauwere wisselkoerskoppelingen toe te staan tussen de euro en de valuta's van de deelnemende lidstaten buiten de eurozone, als en voorzover die passen in het licht van de voortschrijdende convergentie;

Overwegende dat interventie als hulpmiddel wordt gebruikt in combinatie met andere beleidsmaatregelen, waaronder passende monetaire en fiscale maatregelen ter bevordering van economische convergentie en wisselkoersstabiliteit. De ECB en de desbetreffende deelnemende nationale centrale bank buiten de eurozone zullen in onderlinge overeenstemming kunnen besluiten om naast andere passende beleidsmaatregelen, waaronder een flexibel gebruik van de rentevoeten door laatstgenoemde bank, over te gaan tot een gecoördineerde intramarginale interventie;

Overwegende dat het gebruik van een voldoende ruime flexibiliteitsmarge moet zijn toegestaan, in het bijzonder ter accommodatie van de uiteenlopende mate, tempo's en strategieën van economische convergentie van de lidstaten buiten de eurozone;

Overwegende dat deze overeenkomst niet uitsluit dat lidstaten buiten de eurozone aanvullende bilaterale fluctuatiemarges en onderlinge overeenkomsten met betrekking tot interventie vaststellen,

KOMEN OVEREEN:

I. SPILKOERSEN EN FLUCTUATIEMARGES

Artikel 1

Bilaterale spilkoersen en interventiekoersen tussen de euro en de valuta's van de deelnemende lidstaten buiten de eurozone

1.1. De partijen bij deze overeenkomst stellen de markt gezamenlijk in kennis van de bilaterale spilkoersen, en van eventuele wijzigingen daarin, tussen de valuta's van de deelnemende lidstaten buiten de eurozone en de euro, zoals overeengekomen na afloop van de gezamenlijke procedure als omschreven in paragraaf 2.3 van de resolutie.

1.2. Overeenkomstig de fluctuatiemarges als ingesteld conform de paragrafen 2.1, 2.3 en 2.4 van de resolutie, bepalen de ECB en elk van de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone, in onderlinge overeenstemming, de bilaterale hoogste en laagste koersen tussen de euro en de valuta's van de desbetreffende lidstaten waarbij automatisch zal worden geïntervenieerd. De ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone stellen de markt gezamenlijk in kennis van deze koersen, waarvan de notering in overeenstemming zal zijn met de in bijlage I uiteengezette overeenkomst.

II. INTERVENTIE

Artikel 2

Algemene bepalingen

2.1. Interventies vinden in principe plaats in euro's en in de valuta's van de deelnemende lidstaten buiten de eurozone. De ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone stellen elkaar in kennis van elke valuta-interventie bedoeld om de cohesie van het WKM II te waarborgen.

2.2. De ECB en de nationale centrale banken buiten de eurozone zullen elkaar ook van alle andere valuta-interventies in kennis stellen.

Artikel 3

Interventie bij het bereiken van de limieten

3.1. Bij het bereiken van de limieten is interventie in principe automatisch en onbeperkt. De ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone kunnen automatische interventie echter opschorten wanneer deze hun hoofddoelstelling, te weten handhaving van prijsstabiliteit, zou doorkruisen.

3.2. Bij een besluit over het al dan niet opschorten van interventie, houdt de ECB of een deelnemende nationale centrale bank buiten de eurozone ook naar behoren rekening met alle andere relevante factoren, waaronder de noodzaak van een geloofwaardige werking van het WKM II. De ECB en/of de betrokken deelnemende nationale centrale bank buiten de eurozone baseert elke beslissing op feitelijke bewijzen, en houdt in dat verband ook rekening met enigerlei conclusies waartoe andere bevoegde instanties mogelijk zijn gekomen. De ECB en/of de betrokken deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone stellen de overige betrokken monetaire autoriteiten en de monetaire autoriteiten van alle andere deelnemende lidstaten buiten de eurozone zo lang mogelijk van tevoren en op strikt vertrouwelijke basis in kennis van enigerlei intentie om de interventie op te schorten.

3.3. Een "betaling na betaling"-procedure zal worden toegepast in geval van interventie bij het bereiken van de limieten, zoals uiteengezet in bijlage I.

Artikel 4

Gecoördineerde intramarginale interventie

De ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone kunnen overeenkomen een gecoördineerde intramarginale interventie uit te voeren.

Artikel 5

Voorafgaande toestemming tot interventie en andere transacties

5.1. Wanneer een centrale bank de door een andere centrale bank uitgegeven valuta voor interventiedoeleinden wil aanwenden en het desbetreffende bedrag groter is dan de onderling overeengekomen limiet voor alle niet-verplichte interventies, waaronder eenzijdige intramarginale interventies waarbij valuta's van deelnemende lidstaten worden ge- of verkocht, dan is daar voorafgaande toestemming van de laatstgenoemde bank voor nodig.

5.2. Ook is voorafgaande toestemming nodig voor alle transacties die geen interventies zijn en waarmee ten minste de valuta van één deelnemende lidstaat buiten de eurozone of de euro is gemoeid en die van een dusdanige omvang zijn dat het waarschijnlijk is dat de wisselkoersen van de twee betrokken valuta's daardoor beïnvloed worden. In dergelijke gevallen dienen de desbetreffende centrale banken overeenstemming te bereiken over een strategie waarmee potentiële problemen tot een minimum worden beperkt, zoals de mogelijkheid om de transactie - geheel of gedeeltelijk - rechtstreeks tussen de twee centrale banken af te handelen.

III. FINANCIERINGSMIDDELEN OP ZEER KORTE TERMIJN

Artikel 6

Algemene bepalingen

6.1. Ten behoeve van interventies in euro en in de valuta's van de deelnemende lidstaten buiten de eurozone, creëren de ECB en elke deelnemende nationale centrale bank buiten de eurozone voor elkaar faciliteiten voor kredieten met een zeer korte looptijd. De initiële looptijd van een financieringsoperatie met krediet op zeer korte termijn bedraagt drie maanden.

6.2. De financieringsoperaties uit hoofde van deze faciliteiten hebben de vorm van contante verkoop en aankoop van deelnemende valuta's die leiden tot het ontstaan van in de munteenheid van de schuldeiser uitgedrukte vorderingen en schulden tussen de ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone. De valutadatum van de financieringsoperaties is gelijk aan de valutadatum van de marktinterventie. Alle transacties die in verband met deze faciliteiten worden uitgevoerd, zullen door de ECB worden vastgelegd in een register.

Artikel 7

Financiering van interventie bij het bereiken van de limieten

7.1. De financieringsmiddelen op zeer korte termijn zijn in principe automatisch beschikbaar en van onbeperkte omvang wanneer zij gebruikt worden voor de financiering van interventies in de koers van een deelnemende valuta die de vastgestelde interventiekoers dreigt te overschrijden.

7.2. Alvorens tot deze middelen haar toevlucht te nemen, maakt de debiteur-centrale bank op passende wijze gebruik van haar deviezenreserve.

7.3. De ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone kunnen echter verdere automatische financiering opschorten indien deze hun hoofddoelstelling van handhaving van de prijsstabiliteit zou doorkruisen. De opschorting van verdere automatische financiering valt onder de bepalingen van artikel 3, lid 2, van deze overeenkomst.

Artikel 8

Financiering van intramarginale interventie

De financieringsmiddelen op zeer korte termijn kunnen onder de hieronder vermelde voorwaarden en met toestemming van de centrale bank die de interventievaluta uitgeeft, voor een intramarginale interventie beschikbaar worden gesteld:

a) het totaalbedrag van een krediet aan de debiteur-centrale bank zal het in bijlage II genoemde maximum voor laatstgenoemde bank niet overschrijden;

b) alvorens haar toevlucht te nemen tot de faciliteit, maakt de debiteur-centrale bank op passende wijze gebruik van haar deviezenreserve.

Artikel 9

Vergoeding

9.1. Uitstaande schulden in verband met financiering op zeer korte termijn worden vergoed tegen de representatieve rente, met een looptijd van drie maanden, op de binnenlandse geldmarkt van de crediteurvaluta die geldt op de dag waarop de eerste financieringsoperatie plaatsvindt, of, in geval van verlenging van de looptijd overeenkomstig de artikelen 10 en 11 van deze overeenkomst, de rente op de geldmarkt met een looptijd van drie maanden, die geldt op de vervaldag van de initiële financieringsoperatie die wordt verlengd.

9.2. De te betalen rente wordt voldaan in de nationale munteenheid van de crediteur op de initiële vervaldag van het krediet, of, indien van toepassing, op de dag dat het saldo van de schuld voortijdig wordt vereffend. Ingeval de looptijd van het krediet overeenkomstig de artikelen 10 en 11 van deze overeenkomst wordt verlengd, zal de rente worden gekapitaliseerd aan het einde van elke periode van drie maanden en worden betaald op de dag waarop het saldo van de schuld definitief wordt afgelost.

9.3. Ten behoeve van artikel 9, lid 1, van deze overeenkomst stelt elke deelnemende nationale centrale bank buiten de eurozone de ECB in kennis van de representatieve rente, op haar binnenlandse geldmarkt, voor een krediet met een looptijd van drie maanden. De ECB gebruikt voor een krediet met een looptijd van drie maanden een representatieve rente op de binnenlandse geldmarkt die is uitgedrukt in euro en brengt deze ter kennis van de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone.

Artikel 10

Automatische verlenging

Op verzoek van de debiteur-centrale bank kan de aanvankelijke looptijd van een krediet met drie maanden worden verlengd.

Doch:

a) de aanvankelijke looptijd kan slechts één keer met maximaal drie maanden automatisch worden verlengd;

b) de totale schuld die door toepassing van dit artikel ontstaat, mag op geen enkel moment het in bijlage II voor elke centrale bank vastgelegde maximum overschrijden.

Artikel 11

Verlenging bij onderlinge overeenkomst

11.1. De looptijd van een schuld die het in bijlage II genoemde maximum overschrijdt, mag één keer met drie maanden worden verlengd, mits de vorderende centrale bank hiermee akkoord gaat.

11.2. De looptijd van een schuld die al automatisch met drie maanden is verlengd, kan nog eens met drie maanden worden verlengd, mits de vorderende centrale bank hiermee akkoord gaat.

Artikel 12

Voortijdige aflossing

Het saldo van een schuld die overeenkomstig de artikelen 6, 10 en 11 van deze overeenkomst is geregistreerd, kan op elk moment op verzoek van de debiteur-centrale bank voortijdig worden vereffend.

Artikel 13

Verrekening van wederzijdse vorderingen en schulden

Wederzijdse vorderingen en schulden tussen de ECB en een deelnemende nationale centrale bank buiten de eurozone die voortvloeien uit de transacties waarin de artikelen 6 en 12 van deze overeenkomst voorzien, kunnen bij onderlinge overeenkomst tussen de twee betrokken partijen worden verrekend.

Artikel 14

Wijze van vereffening

14.1. Wanneer de looptijd van een krediet verstrijkt of ingeval een schuld voortijdig wordt afgelost, vindt vereffening in principe plaats door middel van tegoeden die in de nationale munteenheid van de crediteur luiden.

14.2. Deze bepaling laat andere vormen van vereffening die de crediteur- en debiteur-centrale bank zijn overeengekomen, onverlet.

IV. NAUWERE SAMENWERKING BIJ WISSELKOERSBELEID

Artikel 15

Nauwere samenwerking bij wisselkoersbeleid

15.1. De samenwerking op het vlak van wisselkoersbeleid tussen de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone en de ECB kan verder worden versterkt. Er zouden met name op individuele basis en op initiatief van de belanghebbende deelnemende lidstaat buiten de eurozone nauwere wisselkoerskoppelingen kunnen worden overeengekomen.

15.2. Op individuele basis kunnen op grond van de procedure van paragraaf 2.4 van de resolutie op verzoek van de betrokken deelnemende lidstaat buiten de eurozone formeel overeengekomen fluctuatiemarges worden ingesteld die smaller zijn dan de standaardmarge en die in principe gestut worden door automatische interventie en financiering.

15.3. Tussen de ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone kunnen ook andere soorten van informele arrangementen voor nauwere wisselkoerskoppelingen worden getroffen.

V. TOEZICHT OP DE WERKING VAN HET SYSTEEM

Artikel 16

Taken van de Algemene Raad van de ECB

16.1. De Algemene Raad van de ECB houdt toezicht op de werking van het WKM II en fungeert als forum voor de coördinatie van het monetaire en wisselkoersbeleid alsook voor het beheer van het interventie- en financieringsmechanisme dat in deze overeenkomst is omschreven. De Raad houdt voortdurend nauwkeurig toezicht op de duurzaamheid van de bilaterale wisselkoersverhoudingen tussen elke deelnemende valuta buiten de eurozone en de euro.

16.2. De Algemene Raad van de ECB evalueert periodiek de werking van deze overeenkomst in het licht van de opgedane ervaring.

Artikel 17

Herziening van spilkoersen en deelname aan smallere fluctuatiemarges

17.1. Alle partijen bij de onderlinge overeenkomst die conform paragraaf 2.3 van de resolutie tot stand is gekomen, inclusief de ECB, hebben het recht een confidentiële procedure inzake herziening van de spilkoersen in te leiden.

17.2. In geval van formeel overeengekomen fluctuatiemarges die smaller zijn dan de standaardmarge, hebben alle partijen bij het gezamenlijke besluit dat overeenkomstig paragraaf 2.4 van de resolutie is genomen, inclusief de ECB, het recht om een confidentieel nieuw onderzoek in te stellen naar de vraag of de desbetreffende valuta geschikt is voor deelname aan de smallere fluctuatiemarge.

VI. NIET-DEELNEMING

Artikel 18

Toepasbaarheid

De bepalingen van de artikelen 1, 2.1, 3, 4, 6 tot 15 en 17 van deze overeenkomst zijn niet van toepassing op nationale centrale banken buiten de eurozone die niet deelnemen aan het WKM II.

Artikel 19

Samenwerking bij het overleg

Niet aan het WKM II deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone werken samen met de ECB en de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone bij het overleg en de overige vormen van informatie-uitwisseling die noodzakelijk zijn voor een vlot functioneren van het WKM II.

VII. SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Slotbepalingen

20.1. Deze overeenkomst vervangt met ingang van 1 januari 1999 de overeenkomst van 13 maart 1979, als gewijzigd bij de akten van 10 juni 1985 en 10 november 1987, waarin de operationele procedures van het Europees Monetair Stelsel zijn vastgelegd.

20.2. Deze overeenkomst wordt opgesteld in de Engelse, Franse en Duitse taal en naar behoren ondertekend. De ECB, die belast is met bewaring van de originelen, doet een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de originelen in elk van deze talen aan de centrale banken toekomen. De overeenkomst wordt vertaald in alle andere officiële talen van de Europese Unie en gepubliceerd in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

BIJLAGE I

OVEREENKOMST INZAKE DE NOTERINGEN VAN MUNTEENHEDEN DIE AAN HET WKM II DEELNEMEN EN DE "BETALING NA BETALING"-PROCEDURE IN GEVAL VAN INTERVENTIE BIJ HET BEREIKEN VAN DE LIMIETEN

A. Overeenkomst inzake noteringen

De euro zal als basis dienen voor de noteringen van wisselkoersen tussen de euro en alle munteenheden van lidstaten buiten de eurozone die aan het WKM II deelnemen. Voor elk van deze munteenheden zal de wisselkoers worden uitgedrukt als de waarde van e1, waarbij zes significante cijfers worden gebruikt.

Dezelfde grondslag wordt toegepast bij de vaststelling van de maximale en minimale interventiekoersen tussen de euro en de munteenheden van deelnemende lidstaten buiten de eurozone. Deze interventiekoersen worden bepaald door de overeengekomen, als een percentage uitgedrukte, marge bij de bilaterale spilkoersen op te tellen of daar vanaf te trekken. De resulterende koersen worden afgerond tot op zes significante cijfers.

B. De "betaling na betaling"-procedure

De "betaling na betaling"-procedure wordt door zowel de ECB als de nationale centrale banken binnen de eurozone toegepast in geval van interventie bij het bereiken van de limieten. De nationale centrale banken buiten de eurozone die aan het WKM II deelnemen, passen de "betaling na betaling"-procedure toe wanneer zij in overeenstemming met deze bijlage optreden als correspondenten van de nationale centrale banken binnen de eurozone en de ECB; de deelnemende nationale centrale banken buiten de eurozone mogen naar eigen inzicht dezelfde "betaling na betaling"-procedure toepassen bij verrekening van door deze nationale centrale banken ten eigen voordeel uitgevoerde interventies bij het bereiken van de limieten.

i) Algemene beginselen

- De "betaling na betaling"-procedure wordt toegepast indien men binnen het WKM II overgaat tot interventie bij het bereiken van de limieten tussen de euro en de munteenheden van lidstaten buiten de eurozone die aan het WKM II deelnemen;

- Voorwaarde om binnen het WKM II in aanmerking te komen voor interventie bij het bereiken van de limieten is dat tegenpartijen een rekening aanhouden bij de desbetreffende nationale centrale bank. Tegenpartijen dienen eveneens SWIFT-adressen en/of geauthentiseerde telexsleutels met de desbetreffende nationale centrale bank of met de ECB uit te wisselen. Daarnaast mogen in aanmerking komende tegenpartijen binnen het WKM II direct met de ECB overgaan tot interventie bij het bereiken van de limieten;

- De deelnemende lidstaten buiten de eurozone treden op als correspondent van de nationale centrale banken binnen de eurozone en de ECB;

- Ingeval van interventie bij het bereiken van de limieten dient de desbetreffende nationale centrale bank of de ECB diens betaling van een gegeven transactie pas vrij te geven na bevestiging door diens correspondent dat het verschuldigde bedrag op diens rekening is bijgeschreven. Van tegenpartijen wordt verlangd dat zij hun betalingen tijdig verrichten opdat de nationale centrale banken en de ECB hun respectieve betalingsverplichtingen kunnen nakomen. Derhalve zal van tegenpartijen worden verlangd dat zij hun betalingen binnen een vooraf bepaalde termijn uitvoeren.

ii) Termijn voor ontvangst van middelen van tegenpartijen

Tegenpartijen dienen interventiebedragen vóór 13.00 uur ECB (Middeleuropese tijd)-tijd op de valuteringsdag te betalen.

BIJLAGE II

MAXIMAAL TOEGESTANE FINANCIERINGSMIDDELEN OP ZEER KORTE TERMIJN ALS BEDOELD IN DE ARTIKELEN 8, 10 EN 11 VAN DE OVEREENKOMST VAN 1 SEPTEMBER 1998

Datum van ingang: 1 januari 1999 (in miljoen euro)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Naar boven